"Er was in het kloostercomplex een gang met twee deuren. De
ene deur leidde naar een soort Lourdesgrot met een Mariabeeld.
De andere deur leidde naar het atrium waar les werd gegeven.
De zuster die biologie gaf, werd door ons Bibber genoemd. 2e
had een voornaam en statig voorkomen, hoewel ze klein was en
enigszins gebogen liep. Je kon zien dat ze uit een gegoede familie
kwam. Als deze zuster weer een bijzondere vlinder had gekre
gen, misschien wel van een van de zusters uit de missie, haalde ze
een speld uit haar kap om de vlinder te kunnen vastpinnen in een
soort vlindervitrine achter in het klaslokaal.
De zusters adoreerden hun mannelijke collega's en liepen voor
hen de benen uit het lijf. Het leek alsof ze niet wisten hoe ze zich
tegenover hen moesten opstellen.
Eens per maand moesten de leerlingen voor het vak Nederlands
een opstel schrijven en een gedicht voordragen. Dat ging mij al
tijd wel goed af. Dat was waarschijnlijk de reden dat ik als verte
genwoordiger van de leerlingen een bijdrage mocht leveren aan
het jubileumfeest van de directrice van de St. Augustinusschool,
zuster Magdaleni. Toen ik mij voor mijn speech tot de zaal
richtte, zag ik, waar ik ook keek, alleen maar zwarte pinguïns
die mij vriendelijk aankeken, alsof ze zeiden: Toe maar, meisje.
In mijn opleidingsperiode was er een klas van 31 leerlingen, die
vaak gesplitst werd. Naast mij was er nog één andere externe
leerling.
Eind jaren zestig kwam Koosje Gresnigt van haar woonplaats
Harmeien naar de N19-opleiding in Bergen. Behalve in Ber
gen, waren dergelijke opleidingen ook in Posterholt (Lim
burg), Oudenbosch (Noord-Brabant) en Zetten (Gelderland).
Koosje's ouders kozen voor Bergen, omdat deze opleiding
goed stond aangeschreven. Koosje: "De leraressenopleiding
die ik hier heb gevolgd, was zeer gedegen en heeft mij een goede
basis gegeven voor mijn verdere loopbaan in het onderwijs.
Ik volgde eerst één jaar de vormingsklas en daarna drieënhalf
jaar de opleiding akte NI9. De leerlingen van deze opleiding
kwamen uit Twente, Overijssel, Friesland, Utrecht en uiteraard
Noord- en Zuid-Holland. De eerste tweeënhalf jaar van mijn
studie zat ik op het internaat. Overdag naar school en een eigen
kamertje om te studeren. Je kon in- en uitlopen; de deur ging om
22.00 uur op slot en in het weekend om 1.00 uur. We kregen de
sleutel mee. Er waren weekends bij die ik daar als studente al
leen doorbracht. Gelukkig mocht ik daarna op kamers van mijn
ouders.
We hadden in Bergen een eigen studentenvereniging. Er wer
den sprekers uitgenodigd om actuele onderwerpen te belichten,
bijvoorbeeld de vrouwenemancipatie. Ook werden er sport
toernooien georganiseerd met de collega-scholen in het land. Na
mijn stage heb ik het internaat zien leeglopen. In 1991 kwam ik
als lerares terug op de school in Bergen waar ik eens als leerling
ben gestart." Een gelegenheid waarbij Koosje zich verbaasde
over het geheugen van zuster Marie José, die haar zelfs na
twintig jaar nog bij naam kende. Des te opmerkelijker omdat
Koosje zelf vond dat zij een tamelijk onopvallende leerling
was geweest.
Zuster Columba, die vele jaren directrice van de Bergense
landbouwhuishoudschool was, volgde als jonge zuster zelf
lessen aan de landbouwhuishoudschool. Ze zegt over die
tijd: "De school was toen net nieuw. Ik wist van niks, zette zo
een gloeiendheet pannetje op het linoleum. We kregen ook zui
velbereiding, althans in theorie. In de vakantie ging ik naar onze
kloosterboerderijDat was heerlijk, want daar hoefde je niet
dat kriebelige, zwarte habijt aan. Ik heb geprobeerd om te leren
melken, maar daar kwam niets van terecht. Voor de boerenmeis
jes was praktijkles daarin niet nodig, die konden allang melken.
Vanaf 1952 gaf zuster Columba zelf les aan de leraressen-
opleiding N19. Hierover vertelt ze in het boek van José Eijt:
"Ik heb altijd veel gevoeld voor kinderen die het nodig hadden.
Ik was ook wel streng. Teerlingen van de leraressenopleiding die
spijbelden, mochten een week lang geen lessen volgen. Ik heb
altijd goed met collega's, zusters en leken kunnen opschieten; ik
kreeg veel steun van ze. De sfeer was goed: er was bereidwil
ligheid om elkaar te helpen en we waren erg open onder elkaar.
Daarnaast was het fijn om te zien dat leerlingen die afgestudeerd
waren het goed deden in de maatschappij. Het gaf voldoening te
zien dat ze goed terecht kwamen.
27
DE URSULINEN VAN BERGEN EN HET ONDERWIJS
Herinneringen aan de N19-opleiding
Ans Schot, externe leerling N19
Ans Schot zat in de beginjaren zestig op de opleiding voor
de akte N19.
Koosje Gresnigt, interne leerling N19
Zuster Columba, leerling landbouwhuishoudschool en
docent N19 (Bron: José Eijt: Zorgen in Gods naam)
opleidingsschool voor leraressen (N19); die stond in Lim
burg, in de plaats Posterholt.
In 1950 richtten de Ursulinen een verzoek aan de gemeente
om een opleiding tot lerares landbouwhuishoudkunde te
mogen starten. Om het verzoek gewicht te geven, wordt
het ondersteund door mejuffrouw Gr. G. Smit (inspectrice
van het landbouwonderwijs), de Katholieke Vereniging tot
bevordering van Land- en Tuinbouw en Landbouwhuishoud-
onderwijs in het bisdom Haarlem en de Unie Nederlandse
Katholieke Vrouwenbeweging in het bisdom Haarlem.
De gemeente antwoordt dat het gemeentelijk budget niet
toelaat de kosten op zich te nemen en vraagt de Sint Joseph
Stichting de kosten op zich te nemen. Daarop wordt de U-
bochtconstructie weer van stal gehaald en op 4 december
1950 besluit de gemeente de oprichting en instandhouding
van een katholieke opleidingsschool voor akte N19 nodig te
oordelen.
De driejarige opleiding startte in 1952 met acht leerlingen.
Dit aantal groeide snel: op 1 december 1959 telde de op-