de daad bij het woord. Hij wist gedaan te krijgen dat zes Ursulinen in 1897 vanuit het klooster in Eijsden naar Mon- nickendam kwamen om katholiek onderwijs te geven. Daar startten zij in 1899 een kweekschool ('normaalschool') met internaat om onder andere de eigen zusters op te leiden tot onderwijzeressen. Enige katholieke notabelen uit Bergen en de plaatselijke pastoor, Van Delft, waren eveneens overtuigd van de 'zedelijke gevaren' van het openbaar onderwijs. Boven dien verdachten ze het hoofd van de openbare school van vrijmetselarij. Via Smeeman, inmiddels directeur van de congregatie van de Ursulinen in Monnickendam, kwamen de eerste zusters-onderwijzeressen in 1904 naar Bergen. In 1907, toen het kloostergebouw gereed was, kwam het moederhuis van de Ursulinen van Monnickendam naar Bergen, evenals de normaalschool. Snel breidde het aantal parochiescholen zich uit. Niet onbelangrijk in dit verband was de Leerplichtwet van 1901Het onderwijs werd ook gezien als een wapen in de strijd tegen de armoede en het 'socialistische gevaar'. De Ursulinen stichtten achtereenvolgens parochiescholen in Groenendijk en Oudorp (1906), Maassluis (1907), Boskoop (1908) en Nieuw-Vennep (1910). Na de volledige financiële gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs in 1920 ging het nog sneller met de oprichting van katholieke parochiescholen, met tussen 1923 en 1940 Venhuizen, Warmenhuizen, Kwadendamme (Zeeland), Spanbroek, Uitgeest, Hoogkarspel, 't Veld en Akersloot. Na 1960 volgden ook Den Helder, Rozenburg, Amsterdam en ten slotte in 1969 Slootdorp. In de periode vóór de financiële gelijkstelling De bewaarschool St. Angela Op maandag 3 oktober 1904 begon de bewaar- of kleinkinderschool met 28 kinderen. Tot 1922 was deze school ondergebracht in het souterrain van het klooster complex. Bewaarscholen vingen kinderen op waarvan de ouders bijvoorbeeld vanwege het voeren van een eigen bedrijf weinig of geen tijd hadden voor de verzorging en opvoeding. Rond 1914 raakte het Fröbelonderwijs in zwang. Ook de Bergense kleuterscholen gingen werken volgens de on derwijsfilosofie van Fröbel (1782-1852), een Duitse peda goog die een plezierige leefomgeving, eigen activiteiten van de kinderen en lichamelijk bewegen zeer belangrijk vond voor de ontwikkeling van de kinderen. In 1922 werd de St. Angela kleuterschool geopend op de hoek van de Geestweg en de Lijtweg. Het leerlingen aantal was inmiddels gestegen tot gemiddeld zestig. De eerste kleuterjuf was zuster Modesta. Tot in de jaren veertig, vijftig, zestig groeide het leerlingenaantal tot gemiddeld honderd kleuters. Daarom kwam er in 1954 een tweede katholieke kleuterschool, de St. Bernadette kleuterschool, in Tuindorp aan de Foeke Kamstraweg. Ook deze school werd al snel bevolkt door gemiddeld negentig kleuters. In 1989 werd het schoolgebouw aan de Geestweg ge sloopt. Op de plaats waar de kleuterschool stond, is later een rij huizen verrezen. Met de invoering van de Wet op het Basisonderwijs in 1985 werd de St. Angela kleuterschool ondergebracht bij de St. Adelbertusschool. In 1986 integreerde de lagere school met de kleuterschool en vormden ze samen de basisschool. De leerplicht werd daarmee uitgebreid tot kinderen vanaf vijf jaar. was Het gebouw van de St. Angela kleuterschool, kort na de bouw. tussen openbaar en bijzonder onderwijs het voor kerkbesturen financieel heel aantrekkelijk om Ursulinen op de parochiescholen te laten lesgeven. De zusters waren goedkoper dan lekenonderwijzers. De kerkbesturen betaalden voor hen een zeker be drag aan de congregatie. De Ursulinen gingen zo slagvaardig te werk dat zij reeds in 1905, zeven jaar na de stichting van de congrega tie, met hun bewaarscholen, lagere scholen, naaischolen, de (m)ulo en de kweekschool een groot deel van het onderwijsveld bestreken. Het katholieke onderwijs in Bergen Ook in Bergen realiseerden de Ur sulinen deze vormen van onderwijs, alle op het eigen kloosterterrein. Voor de locaties, zie de kaart op pagina 24.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2021 | | pagina 19