14 ALS EEN DORP IN EEN DORP Zr. Salesiana en zr. Felicitas in de kaasmakerij. te producten werden opgeslagen in de provisiekeuken. Pas na 1970 kwamen er vrieskisten. In de kookkeuken zwaaide de keu ken-zuster de scepter; zij verdeelde de werkzaamheden over de aanwe zige krachten en zag erop toe dat alles naar behoren verliep. Zuster Philomenia was in dit verband een begrip: haar wil was wet. Zij was ook de slager en bereidde de worst. De keukenzusters waren zuster Venantia, zuster Realina en zuster Arnolda. In 1951 wordt de keuken gemoder niseerd en in 1959 doet de eerste afwasmachine zijn intrede. Maar de voortschrijdende nieuwe tijd stelt ook aan de keuken andere eisen. Zo komt er in 1971 een profes sionele kok als hoofd keuken (Henk Feld, zie pagina 36), waarna meer lekenpersoneel wordt aangetrokken. De bakkerij Met de installatie van de dubbele heteluchtoven in 1907 kon het klooster in de eigen behoefte aan brood en aanverwante bakproducten voorzien. Zuster Jacoba was jarenlang een markante figuur in de bakkerij. Steeds was zij op zoek hoe zij haar brood- en banketproducten kon verbeteren. Haar creativiteit kon zij in de oorlog botvieren met het bakken van brood op basis van beukennootjes (al is over de smaak daarvan niets bekend). Net als in de keuken, gingen ook in de bakkerij de activi teiten de hele dag door. Niet alleen om het dagelijks brood te bakken, maar ook voor het maken van banket zoals taarten. Ook het kloosterleven kent immers feestelijke momenten. Vanwege de toegenomen werk zaamheden werd de bakkerij in 1939 ingrijpend verbouwd. In 1943 komt er een bijzondere taak bij. Vanwege de beperkte mogelijkheden in het bisdom om hosties te bakken, komt er een hostiebakkerij. Na de oorlog werd het bakprogramma weer als vanouds opgepakt, al keerde de tijd - en activiteit - van vroeger niet meer terug. In 1966 wordt de bakkerij opgeheven en het ketelhuis afgebro ken. Slachtplaats Lijtweg Op 22 december 1915 werd een ei gen slachtplaats ingericht aan de Lij tweg. Hier is verder weinig over bekend, maar wel dat er in de hoogtijdagen van het klooster wekelijks een varken en eenmaal per drie weken een koe werden geslacht. Dat slachten was het werk van een Bergense slager, maar het uitbenen en verwerken van het vlees was in handen van zuster Philomenia. Zij draaide worsten en rookte hammen van de fijnste kwaliteit. Deze eigen slachtplaats werd in 1968 gesloten, onder dankzegging aan de laatste slager De Waard voor de bewezen diensten. In de keuken. V.l.n.r. zr. Philomenia, zr. Remigia, zr. Serafina, Hennie Smit en een collega.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2021 | | pagina 16