13
ZELFVOORZIENEND IN OPTIMA FORMA
Worstbereiding in de slagerij. V.l.n.r. zr. Philomenia, zr. Theiesphora en zr. Wilhada.
De tuinderij
In 1906 werd de groentetuin aangeplant, die naderhand
heel wat monden heeft kunnen voeden. Jammer genoeg
is het land - zandgrond - niet van al te beste kwaliteit. Er
moest veel worden bemest met koeien- en kunstmest.
Een enkele keer, als de bevoorrading van bijvoorbeeld
fruit of aardappelen achterbleef bij de behoefte, werd de
Bergense middenstand ingeschakeld.
De siertuin leverde onder andere bloemen voor de kapel.
In 1933 werd een grote proeftuin aangelegd ten behoeve
van het onderwijs aan de landbouwhuishoudschool.
In de naaikamer.
De wasserij en linnenkamer
In 1909 werden een wasserij en
linnenkamer ingericht met de
daarvoor benodigde machines. De
wasserij beschikte over een eigen
waterbron met zuiveringsinstallatie.
In 1922 werd de wasserij uitgebreid
met een stoomketel met droogkas-
ten, een tweede stoommangel, een
wolstamper en een strijkmachine.
In die tijd werd er voor zo'n 225
mensen gewassen, gemangeld en
gestreken. In de naaikamer maken
de zusters hun eigen habijt.
Vanwege het almaar stijgende aan
tal retraitanten - tot zo'n 3000 per
jaar - worden de wasserij en linnen
kamer in 1939 ingrijpend verbouwd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog blijven er ondanks de
evacuatie in 1943 zusters in Bergen achter voor de was
serij en linnenkamer. In 1968 ontkomt ook de wasserij niet
aan het lot van opheffing.
Het keukenbedrijf
De keuken was het kloppend hart van de kloosterhuis
houding, gevestigd in het souterrain van het kloosterge
bouw. Het was er van 's morgens vroeg voor het ontbijt
tot 's avonds laat voor het souper (er werd 's middags
warm gegeten) een drukte van
belang. Vanwege allerlei ingeroos
terde activiteiten moest er op tijd
worden gegeten, en dat vroeg om
een goede organisatie en voldoende
werkkrachten.
De keuken als geheel bestond uit
verschillende onderdelen zoals de
kookkeuken, de groentekeuken,
de inmaakkeuken, provisieruimtes
enzovoort. Ook was er de jaarlijkse
'weckcampagne' die het begin aan
kondigde van het vakantieseizoen.
Veel zusters keerden dan vanuit het
land (waar ze werkten in de gehandi
capteninstellingen of parochiescho
len) terug naar het moederhuis voor
hun jaarlijkse retraite. Dat gaf veel
handen om het arbeidsintensieve
werk van oogsten, schoonmaken en
verwerken te verlichten. De geweck-
Tijdens de Tweede Wereldoor
log bleven ondanks de evacuatie
ook in de tuinderij enkele zusters
werkzaam. Ten slotte viel in 1968
het doek voor het telen van eigen
groenten en fruit.