Zelfvoorzienend in optima forma Zelfvoorziening kan de zusters niet worden ont zegd. Het tekent ook hun drang tot onafhankelijk heid. En hoe klein de kloostergemeenschap in de eerste jaren ook mocht zijn, de wereldse zaken werden groots aangepakt. Vandaar dat zij eigen bedrijven hadden zoals een boerderij, een bakke rij, een slagerij, een wasserij, een tuinderij en ook een eigen schilderwerkplaats. BERTVEER Op 9 januari 1907 komt er een vergunning af voor een 'lichtgasinstallatie' voor de elektriciteitsvoorziening van het kloostergebouw met acetyleengas (carbidgas). De ge meente werd namelijk pas in augustus 1913 aangesloten op het elektriciteitsnet. Op 16 juli van datzelfde jaar 1907 werd een vergunning verkregen voor de bouw en het gebruik van een dubbele heteluchtoven voor de brood bakkerij. En dan te bedenken dat veel Bergense bakkers hun ovens toen nog stookten met takkenbossen... Halverwege de twintigste eeuw waren er heel wat monden te voeden in en rond het kloostercomplex: niet alleen de zusters, maar ook de leerlingen in het pensionaat en de gasten en de vaste bewoners (de paters en enkele zusters) van het retraitehuis. Met elkaar toch al gauw zo'n 450 a 500 personen. Dat vroeg om een min of meer constante aanvoer van voedingswaren van een goede kwaliteit. Daarbij stond die zelfvoorziening steeds hoog in het vaandel. Maar er moest ook worden gewassen: kleding, beddengoed en wat dies meer zij. En ook de verdere inrichting met stoffering vroegen zorg en aan dacht. Heel wat zusters hebben kun nen meepraten over hun fysiek zware taken bij het dagelijks schoonhouden van immense gangen en vertrekken, het opwrijven van meubels, het poet sen van ornamenten enzovoort. De ingebruikname van het retraite huis in 1927 betekende een extra belasting voor de zusters van het moederhuis. De leiding van het retrai tehuis was in handen van de paters Redemptoristen, een priesterorde die vooral gericht was op het verzorgen van retraites. Een klein aantal Ursu- linen nam 'tegen kost en inwoning' de huishoudelijke werkzaamheden op zich. Een niet geringe taak als men bedenkt dat al in de jaren dertig jaarlijks zo'n 3000 retraitanten naar Bergen kwamen. Leken en mannen over de vloer Al hadden de zusters zelf de touwtjes in handen, het werd onvermijdelijk om voor lichamelijk zware taken enig man nelijk lekenpersoneel in te schakelen. Het zwaardere werk in bijvoorbeeld de wasserij of op de boerderij ging de kracht van menig zuster nu eenmaal te boven. Dat gold ook voor de grotere klussen bij het onderhoud van de gebouwen. Het enorme gebouwencomplex maakte het in de loop der tijd noodzakelijk dat een timmerwerkplaats, een loodgie terswerkplaats en een schilderwerkplaats met manvolk werden ingericht. Al heeft ook zuster Wilhada jarenlang schilderwerk verricht... In 1960 werd Cor Groen officieel als bedrijfsleider aan gesteld voor het beheer van de gebouwen, de boerderij, de wasserij en de sier- en groentetuinen. En ook bij de uitvoering van huishoudelijke taken werd een grotere in breng van lekenpersoneel noodzakelijk als gevolg van het afnemende aantal zusters. Ook werd duidelijk dat sluiting van de eigen bedrijfsonderdelen in de nabije toekomst onvermijdelijk was. En zo werden in de periode 1964-1968 de boerderij, de bakkerij, de wasserij en de slagerij op geheven. Diezelfde periode betekende ook het eind van de vetweiderij, gericht op vleesproductie, en de teelt van eigen groente. Cor Groen en zr. Sophia nemen de nieuwe strijkmachine in ontvangst.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2021 | | pagina 13