9
OVERZICHT VAN EEN TIJDPERK
een nieuw onderkomen in een uitbreiding aan de westkant
van het klooster en kreeg in 1932 een nieuw eigen gebouw
ten oosten van het kloostergebouw en het rectorshuis. Dat
gebouw staat er nog; de Adriaan Roland Holstschool voor
voortgezet Vrije Schoolonderwijs is er gevestigd.
Uitbreiding
Bij goed katholiek onderwijs in Bergen bleef het niet.
Uiteindelijk zouden de zusters Ursulinen in 24 gemeentes
scholen leiden (inclusief vijf huishoudscholen), waar de
zusters bij woonden in kleine kloosters (conventen). Het
merendeel in Noord-Holland, maar ook in Zuid-Holland en
het Zeeuwse Kwadendamme.
In Den Haag openden de zusters Ursulinen in 1929 hun
eerste school met internaat voor verstandelijk gehandi
capten. Na het Haagse Huize Angela volgde vijfjaar later
Huize Ursula in Nieuwveen. En ook in Hoogkarspel hadden
de Ursulinen een streekschool voor verstandelijk gehandi
capte kinderen.
De zusters beperkten hun zorg en liefde niet tot eigen
land. In 1923 werd voor het eerst gesproken over een
missie in Uganda en twee jaar later vertrokken de eerste
zusters naar West-Afrika. Over hun ervaringen werd vanaf
1926 bericht in de missiebladen Oegandatrom en Kenya-
klanken.
Op het uitgestrekte terrein aan de Loudelsweg stond ook
het retraitehuis Petrus Canisius. Het gebouw was ontwor
pen door architect Jan Leijen, in opdracht van bisschop
Callier, en werd in 1927 in gebruik genomen. Het stond
los van het klooster en werd geleid door paters Redemp
toristen. De zusters verzorgden er wel de bediening en de
huishouding. Het gebouw werd later een vormingscentrum
genaamd De Vluchtheuvel.
Katholieke Bergense middenstanders op retraite, ca. 1950.
Keerpunt
De Tweede Wereldoorlog vormde een keerpunt in het
bloeiende bestaan van de zusters Ursulinen in Bergen.
Stond hun kleine dorp aan de Loudelsweg voor de oorlog
in het teken van groei en uitbreiding, na 1945 liepen de
activiteiten stilaan terug.
Nadat de Duitse bezetters de geconfisqueerde school
gebouwen hadden verlaten, leek de draad weer gewoon
te kunnen worden opgepakt. De zusters en de leerlingen
keerden terug uit ballingsoorden als Spanbroek, Heemskerk
en Bovenkarspel, maar het zou nooit meer worden zoals het
was geweest. De maatschappij veranderde en dat kreeg zijn
weerslag binnen en buiten de muren van het moederhuis.
Terwijl de zustergemeenschap vergrijsde en er minder
jonge vrouwen in de congregatie intraden, liep ook het
animo voor een verblijf in het pensionaat terug. Beter ver
voer maakte overblijven minder noodzakelijk. Er kwamen
vertrekken vrij, de gemeenschappelijke slaap- en eetzalen
werden opgeheven en de zusters vormden groepen met
eigen leefruimtes.
Het Tweede Vaticaans Concilie van 1962-1965 zette de
ramen naar de wereld verder open. De zusters bleven
dienstbaar op het gebied van onderwijs, gehandicapten
zorg en missie, maar ze gingen zich ook bezighouden met
maatschappelijke activiteiten als gezinshulp en bejaarden
zorg.
De sociale betrokkenheid ging zelfs zo ver dat Bergense
Ursulinen in Amsterdam een huis kraakten en in Den Haag
hielpen bij de opvang van prostituees (zie ook pag. 43).
Alledaagser en dichter bij huis was het terhandnemen van
het secretariaat van de Petrus en Paulusparochie.
Ook op persoonlijk gebied werd het contact met de bui
tenwereld vrijer. Moesten de zusters in vroeger dagen bij
hun intrede alle familiebanden doorsnijden, nu mochten ze
weer contact hebben met ouders, broers en zusters.
De afstand tussen de zusters en de buitenwereld werd ook
kleiner door een opvallende uiterlijke verandering. Het ha
bijt werd in 1967 vervangen door 'burgerkleding'. Eigenlijk
in de geest van stichter Angela Merici: alledaagse kledij
brengt je dichter bij de mensen. Goed voorbeeld doet
volgen, zonder de autoriteit van geestelijke kledij. Dat was
in de klas wel even wennen, zowel voor leerkracht als voor
leerling...
Zusters mochten er ook voor kiezen in habijt te blijven.
Wie koos voor een jurk of een mantelpakje, kon terecht
bij diverse kledingwinkels. Enkele grotere zaken stelden
's avonds de zaak open voor de zusters en gaven advies.
Voor raad stonden bovendien een kledingcommissie en
een psychologe klaar. Alle zusters kregen een kledingset
van vijf stuks: een wijde en een strakke rok, een jurk, een
jasje en een gilet. Ze konden kiezen uit de kleuren grijs,
donkerblauw, beige, groen en rood. Aanvankelijk droe
gen de zusters in burger nog een sluiertje, maar ook dat
verdween uiteindelijk.
Verhuizing
Intussen werden de zusters stilaan ouder. In 1963 werd De
Uuthof gebouwd, als rusthuis voor bejaarde zusters. Daar