De toneelvereniging van het Jongerengilde Het rijke Roomse leven FRANS NIEUWENHUIZEN morgen de uitvoering is, dus moeten we er nog even stevig tegenaan. Schrijver dezes speelt de rol van Erik (student medicijnen), terwijl Aat (thans Eva) Kaldenbach de rol van zangeres Irene vervult. Mijn broer Jan speelt de rol van student rechten en dat is hem wel toevertrouwd. Een loodzware rol is weg gelegd voor Toon Rinkel: hij mag de rol van vader vervullen. Piet Boots speelt de hospes. Hij heeft, zoals gewoonlijk, de lachers op de hand. En dat mag best, want in de rest van het stuk valt er nauwelijks of niets te lachen. Een debutant is Cocky Hoogeboom - even eens als student - die deze rol speelt alsof ze nooit anders heeft gedaan. Tiny Leijen ten slotte heeft weliswaar een korte, maar lang niet gemakkelijke rol als de moeder. Om kort te gaan: geen gemakkelijk toneelstuk. Een foto van de cast na afloop van de voorstelling op 16 maart 1958. Staande v.l.n.r. Tiny Leijen, Heins Groot, Grimeur Aad Groot, Jan Nieuwenhuizen, Aat Kaldenbach, de souffleur Gerard Beemsterboer en Toon Rinkel. Zittend v.l.n.r. Frans Nieuwenhuizen, Cocky Hoogeboom, mevrouw Van Stralen, Piet Boots, Alie Ooijevaar en regisseur Jan van Stralen. Foto: Jan Frederiks, collectie van de auteur. Wij schrijven zaterdag 15 maart 1958. Als lid van de toneel vereniging van het Jongerengilde (JG) prop ik nog snel een snee brood naar binnen en haast me naar het Sint-Jansge bouw, waar wij de generale repetitie hebben van het stuk Erik en Irene. Morgen, zondagavond dus, is dit gebouwtje, inclusief de 'engelenbak', weer geheel gevuld met enthousiaste fans en familieleden van genoemde toneelclub. Jan van Stralen (de bekende schoenmaker aan de Molenstraat) heeft zoals ge woonlijk de regie in handen. Hij wil nog even extra de punt jes op de i zetten, aangezien het hier een moeilijk toneelstuk betreft. Het is een drama in maar liefst vijf bedrijven - en zoiets is door onze toneelclub nog niet eerder op de planken uitgevoerd. Het gaat er ernstig aan toe, want de regisseur is niet gauw tevreden. Bovendien blijken er nog enkele 'tonelisten' niet geheel rolvast te zijn. Onze regisseur hamert er op dat De zondagavond is aangebroken. Aad Groot is doende de spelers te grimeren. Regis seur Jan van Stralen en hij zijn beiden lid van toneelvereniging Sint Jan, dus ze weten van wanten. Ik gluur door een gaatje in het gordijn (deze gordijnen zaten vol gaatjes en waren echt aan vernieuwing toe) om te zien of de zaal al enigszins vol loopt en dat blijkt gelukkig het geval te zijn. Ook de zo genaamde engelenbak zit stampvol. Tevens ontwaar ik op de voorste rij, broederlijk naast elkaar gezeten en gezellig keuvelend, pastoor Van Beers en kapelaan Brabander. Over het 'rijke Roomse leven' gesproken. Ik moet vreselijk vaak plassen, dat heb ik altijd vlak voor de uitvoering. Het is een vorm van plankenkoorts. Wanneer straks het doek opgaat heb ik er gelukkig geen last meer van. Na nog een laatste opmerking van onze regisseur gaat het doek op. We zijn weer begonnen! Wat was dat toch altijd weer een spannende gebeurtenis. Na afloop een daverend applaus en natuurlijk een foto van de hele cast. Zoals altijd, werd de avond besloten met bal na, met begeleiding van het magnifieke orkest De Dolonans. Tijdens het dansen viel de spanning van je af en genoot je altijd weer van hetgeen er was gepasseerd. Een heerlijke en onvergetelijke tijd uit een grijs verleden.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2020 | | pagina 11