Ten lesten, na dat onse stadt Alckmaer 7 weecken min 1 dagh belegert hadde geweest, is Don Frederick op den 8 october met zijn leger opgebroken, ende hebben sijn volck eenige huysen tot Koedyck ende elders in brand gestoken; gelyck onse soldaten in Outdorp ende Huyswaert oock verbrandende. Ende liepen geruchten (doch met wynigh fondament) als of des Coninghs- Volck wel weder mochten komen op nieus Alckmaer belegeren. Ondertusschen sijn door last van Sonoy rondom Alckmaer veel dorpen geheel in d'assche geleydt, als Heyloo, Egmond Binnen, den Hoef, Bergen ende Oterlick op 2 huysen na die myn groot vader Cornelius Joanni by den Gouverneur Diderick Sonoy verbad. [Grootvader vroeg Sonoy met succes twee huizen niet te vernietigen, red.] 4 BERGENSE KRONIEK, JUNI 2020 maar of dat ook voor de tien vendels in Bergen gold is onbekend. Tien vendels: dat waren dus veel mensen, in verhouding tot de plaatselijke bevolking. Hoeveel zielen de Bergense bevolking telde, is moeilijk te bepalen. Bekend is dat Ber gen in 1477 tweehonderd haardsteden telde en in 1613 nog maar honderd. Als men uitgaat van 150 haardsteden in 1573 en gemiddeld rond iedere haard 4 personen telt, komt men op 600 inwoners. De soldaten hebben naar alle waarschijnlijkheid met al hun spullen en paarden ook onderdak in de kerk gevonden. Toen het Spaanse leger zich na 8 oktober 1573 uit Ber gen terugtrok, namen de soldaten alles mee wat van hun gading was. Bergen schijnt zelfs een soort depot voor geroofde goederen te zijn geweest. Het roven van goederen was schering en inslag omdat de soldaten zeer slecht en onregelmatig betaald werden; de plattelandsbevolking betaalde het gelag. In een smeekbrief aan de Prins van Oranje schrijven enige Bergenaren op 17 juli 1575 dat hun dorp totaal vernield en in de as gelegd is, dat zij door de vijand voor, tijdens en na het beleg van Alkmaar van alles beroofd zijn en dat Diederik Sonoy hun landerijen onder water heeft laten zet ten. Voorts melden zij dat het merendeel van de inwoners is omgekomen en dat de overlevenden zijn gevlucht. Het valt op dat in die brief niet gemeld wordt wie het dorp vernield heeft en in de as heeft gelegd. Dat het hele dorp platgebrand en vernield was, lijkt over dreven. Het Rechthuis stond nog recht overeind en de kapellen in Wimmenum en Zanegeest hebben het, net als Cranenbergh, redelijk doorstaan. Ook was de kerktoren nog intact want die stortte pas in 1582 in. Bronnen over de oorzaak van de brand Als we kijken naar de bronnen die de eerdergenoemde auteurs hebben geraadpleegd, komt er een simpel beeld tevoorschijn. Van Reenen-Völter en Nannes Gorter vermel den geen bronnen. Janse vermeldt geen ter zake doende bron en de anderen komen maar bij één ter zake doende bron uit: Kronyck van Alckmaer en zyn Dorpen van C. van der Woude (1645). Van der Woude verwijst in zijn kroniek een enkele maal naar Pieter C. Bor en Pieter C. Hooft. In het gedeelte waarin wij zijn geïnteresseerd, wordt Van der Woude's grootvader als bron vermeld. Het is de moeite waard te kijken wat Van der Woude, een onderwijzer te Alkmaar, omstreeks 1645 heeft opgeschreven over ter zake doende gebeurtenissen in het jaar 1573: Een prent van Diederik Sonoy uit 1675. Vervaardiger onbekend. Col lectie Regionaal Archief Almaar (PR 1001846). Ook dominee Andreas Kok heeft in 1774 naast de ge noemde smeekbrief geen andere directe informatie over de verwoestingen in Bergen gevonden dan die van Van der Woude. Overigens vindt Kok een brand in februari 1574 niet passen bij de gebeurtenissen in 1573 die Van der Woude be schrijft en wist hij dat 'geheel in d'assche' wat overdreven was. Kok neemt de beweringen van Van der Woude niet zomaar voor waar. Hij concludeert na een uitgebreid literatuuronder zoek dat de geuzen pas als verwoesters in beeld komen als bewezen kan worden dat de Spanjaarden het niet gedaan kunnen hebben, maar dan meer uit eigen baldadigheid dan omdat Sonoy de opdracht zou hebben gegeven. Vervolgens toont hij aan dat de Spanjaarden zeker in de gelegenheid waren en van hogerhand de opdracht hadden dorpse ker ken te verwoesten. Het was een zeer koude februarimaand waardoor al het open water in het Noorderkwartier bevroren en begaanbaar was. Vanuit het zuiden van het Noorderkwar tier stroopten groepen Spaanse soldaten de omgeving van

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2020 | | pagina 6