dewijk Ivangh in de 18de eeuw voor zichzelf als hoogheem raad mocht laten maken, getuigt ervan dat hij zich kennelijk met de deugdzame variant het meest verwant voelde. Kloostergemeenschap In het graafschap Meurs werd in het jaar 1123 een cis terciënzer kloostergemeenschap gesticht. De wereldlijke bestuurders van de landstreek - de graven van Meurs - be keerden zich tijdens de reformatie tot het protestantisme, wat na allerlei spanningen in 1585 uiteindelijk uitmondde in de verwoesting van vrijwel alle bebouwing door graaf Adolf van Nieuwenaar (von Neuenahr) en de vlucht van de cisterciënzers. Rond 1650 komt de eerder gevluchte com muniteit weer terug en begint men de kloostergebouwen weer op te bouwen. De bevolking van de kloostergemeenschap bestond uit enkele tientallen monniken en ongeveer evenzovele lekenbroeders. Lekenbroeders zijn kloosterlingen die wel de gelofte van orde hebben afgelegd, maar niet de wijding hebben ontvangen en dus minder verplichtingen en bevoegdheden hebben. Het waren vaak boerenzo nen die hun oudere broer de boerderij van vader zagen overnemen. Zij werden aangetrokken om de monniken bij het praktische uitvoerende werk op de abdijboerde rijen te ondersteunen. De lekenbroeders woonden op het kloostercomplex, maar sliepen in een afzonderlijk gebouw. Hun werk bestond niet alleen uit het werken op het land, het melken van koeien of het brouwen van (trappisten)-bier maar strekte zich bij gebleken geschikt heid ook uit tot administratieve werkzaamheden, het beheren van de uitgestrekte landerijen en het omgaan met pachters (bijvoorbeeld het oplossen van geschil len tussen en met hen); ook vanwege het teruggetrok ken karakter van de cisterciënzers die een gelofte van zwijgzaamheid hadden afgelegd. Het lijkt erop dat Joost Ivangh, geconfronteerd met de rechten van zijn oudere broer, zijn toekomst bij de kloosterlingen zocht en zich daar verder ontwikkelde. De familie Van Nassau De kinderloze weduwe van bovengenoemde graaf Adolf van Nieuwenaar - Walburgis - benoemde in 1594 de zoon van stadhouder Willem van Oranje en Anna van Saksen, Maurits van Nassau, tot haar erfgenaam in de hoop dat hij haar van de Spaanse bezetters zou bevrijden. Prins Maurits stelde de gravin niet teleur en bevrijdde Meurs in 1597 van de Spanjaarden. Na het overlijden van Walburgis in 1600 kreeg hij het graafschap met het bijbehorende kasteel in bezit. Het bleef ruim honderd jaar onder heer schappij van prins Maurits en zijn nazaten. Maurits' achterkleinzoon Lodewijk Adriaan van Nassau Odijk (1670-1742), die het graafschap erfde, had kennelijk behoefte aan een betrouwbare zaakwaarnemer en het lijkt erop dat hij Joost Ivangh recruteerde om zijn zaken Het kasteel in Meurs met daarvoor het standbeeld van Louise Hen- riette van Oranje. Foto door de auteur. in het graafschap Meurs te behartigen. Het klooster was een mooie 'visvijver' voor geschoold en betrouwbaar per soneel: vanwege hun kennis van schrijven en rekenen, hun ervaring met het administratieve beheer van landerijen en soms ook met juridische kwesties waren lekenbroeders aantrekkelijke kandidaten. In 1702 gaat het graafschap Meurs door vererving naar de koning van Pruisen. De praktische overdracht van het be stuur duurt daarna nog geruime tijd, zeker tot 1713. Dan wordt de gehele Nassau-entourage geacht te vertrekken. In die periode emigreert Joost naar Alkmaar. Dat Joost intussen een bevoorrechte vertrouwensband met de familie Van Nassau had, blijkt wel uit het feit dat hij op 14 maart 1720 - 42 jaar oud - als persoonlijke assistent of kamerheer de toen 16-jarige Willem Adriaan II van Nas sau, zoon van Lodewijk Adriaan en Susanna Cornelia Stud- ler van Surck, begeleidde als student in Leiden en in die tijd bij hem woonde in de (Duitstalige) studentenherberg De Prins van Brandenburg aan het Rapenburg 59. Na de Leidse periode gaat Joost met de jonge graaf mee naar Bergen. Die was daar in 1704 geboren. Zijn moeder, die vrouwe van Bergen was, overleed op 22-jarige leeftijd in 1707, toen Willem Adriaan drie jaar was, waarna hij werd opgevoed door zijn grootmoeder van moederszijde Adriana Eleonora van Teylingen. Hij had de titel vrijheer van Bergen geërfd en hield zich op Het Hof van Bergen bezig met het bestuur van zijn hoge heerlijkheid. Joost Ivangh werd benoemd tot secretaris van de heerlijkheid Bergen. De oud-kloosterling Joost Ivangh trouwt in 1730 - 52 jaar oud - met Anna Margaretha van Alpen (37). Haar ouders Gerhard von Alpen en Mechteld von Buderich behoorden tot adellijke, vooraanstaande families in het Noordrijnge bied en hadden familiebanden met Adriana Petronella van der Does, met wie Willem Adriaan II in 1725 was getrouwd. Gerhard en Mechteld waren in 1679 in Meurs getrouwd en 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2020 | | pagina 25