Hoofdstuk 2 Joods en op de vlucht Hitler aan de macht In 1933 kwam Adolf Hitler inderdaad in Duitsland aan de macht. Hitler werd steeds meer een echte dictator, een alleenheerser. Hij gaf Joden de schuld van alles wat er mis was, zoals werkloosheid en armoede. Hij discrimineerde hen vanwege hun geloof. Maar hij behandelde hen ook slechter omdat hij geloofde dat mensen in rassen zijn ingedeeld. Joden waren volgens hem een minderwaardig ras. Dat vond hij ook van Afrikanen, Russen of Chinezen. Duitsers met een blanke huid hoorden volgens hem bij het 'Arische ras'. Dat was een ras dat beter was dan alle andere rassen. Maar dat is onzin natuurlijk. Er is maar één menselijk ras. Hitler haatte de Joden. Jodenhaat heet ook wel antisemitisme. Hitler liet zijn partijleden, de nazi's, Joden op straat aanvallen. Ook riep hij de Duitse bevolking op om niet meer in Joodse winkels te kopen. Veel Joden dachten: Waar gaat dat naartoe? Zijn wij nog wel veilig in ons eigen land? Dat vroeg ook de Joodse familie Frank uit Frankfurt am Main zich af. Vader Otto en moeder Edith Frank hadden twee dochters. De oudste, Margot, werd op 16 februari 1926 geboren. Op 12 juni 1929 kreeg ze een zusje: Anne. Gevlucht In 1934 was Hitler een jaar aan de macht. Nu wisten vader en moeder Frank het zeker. Dit komt niet goed voor ons Joden. Ze besloten met Anne en Margot naar Nederland te vluchten. In Amsterdam begon vader een eigen bedrijf. Zijn dochters leerden al snel Nederlands. Ze gingen naar een Nederlandse school. Steeds meer Duitse Joden volgden het voorbeeld van de familie Frank en gingen naar Nederland. Joden in Bergen In Bergen woonden al heel lang Joden, maar niet veel. Bergen telde in 1930 ongeveer 5700 inwoners. Van hen waren er 24 Joods. De Joodse gemeenschap was dus erg klein. Te klein voor een eigen synagoge. Een synagoge is een joods gebedshuis. Daarom gingen gelovige Bergense Joden naar de synagoge in Alkmaar. Die was aan de Hofstraat. Het gebouw staat er nog, net als het huis van de rabbijn ernaast. Een rabbijn is net zo iemand als een dominee, pastoor of imam. In Bergen waren geen Joodse verenigingen. In Alkmaar wel. Daar konden ook Bergense Joden lid van worden. En op de Joodse Anne Frank op een schoolfoto van december 1941. begraafplaats van Alkmaar aan de Westerweg werden ook Joden uit Bergen begraven. Geloof in één god Gelovige Joden aanbidden één god, net als christenen en moslims. Er zijn ook godsdiensten die geloven dat er meerdere goden zijn. Joden noemen hun god Jaweh, christenen God en moslims Allah. Allemaal hebben ze een eigen heilig boek. Joden hebben de Thora, christenen de Bijbel en moslims de Koran. Het joodse geloof is het oudste van de drie. Joden geloven dat er ooit iemand komt om de mensheid te redden van alle kwaad. Ze noemen hem de Verlosser, de Messias. Joden wachten nu nog steeds op hun Messias. Meer dan tweeduizend jaar geleden werd in het Joodse land Jezus Christus geboren. Toen hij volwassen was, geloofden zijn aanhangers dat hij die Messias was. En dat Jezus Christus de zoon van God was. Daarom noemden zij zich christenen. Met Kerstmis vieren christenen - nog steeds - zijn geboorte in Bethlehem. Zo ontstond een nieuwe godsdienst, 9 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2020 | | pagina 9