Zo schilderde gevangene
Leo Kok het transport met
veewagons uit Westerbork
naar concentratiekampen in
Duitsland en Polen.
te vullen, kwamen er telkens nieuwe Joden uit de
doorgangskampen.
Buchenwald, Bergen-Belsen en Mauthausen
waren zulke werkkampen. Kamp Auschwitz in
Polen was reusachtig groot. Auschwitz bestond
uit werkafdelingen en een afdeling waar mensen
direct werden vermoord. Andere kampen, zoals
het Poolse Sobibor waren heel klein. De Duitsers
brachten iedereen die daar met de trein aankwam
meteen om het leven. Zulke kampen heetten
vernietigingskampen.
De familie Elion
Vader Ruben Elion was in zijn antiekzaak in
Amsterdam toen hij een oproep kreeg. Hij moest bij de
Duitse politie komen. Hij schrok en dacht dat het ging
om de antieke wapens die hij in zijn winkel te koop
had. Dus dat hij van wapenbezit werd beschuldigd. Hij
werd zo bang dat hij in het water stapte en verdronk.
Moeder Rosalie Elion en haar dochters Freddy en
Meta verhuisden op bevel van de Duitsers van Bergen
naar Amsterdam. Freddy dook toen onder in de buurt
van Rotterdam. Zij heeft de oorlog overleefd. Rosalie
en Meta moesten naar Westerbork. Op 30 april 1943
stierven zij in Sobibor.
De familie De Groot
David en Betje de Groot en hun dochters Anna en
Marianna Elisabeth verlieten Bergen op Duits bevel in
1942. Ze gingen in Amsterdam wonen bij hun oudste
kinderen Aron en Kaatje. Die woonden al veel langer
in Amsterdam. Op 4 februari 1943 werden David
en zijn vrouw naar Westerbork gebracht. Ze gingen
meteen door naar Auschwitz. In dat kamp werden
ze op 12 februari 1943 vermoord. Hun dochters Anna
en Marianna Elisabeth gingen op 17 maart 1943 eerst
naar Kamp Vught in Noord-Brabant. Op 21 september
1943 werden ze naar Westerbork overgebracht.
Onmiddellijk daarna bracht de trein hen naar
Auschwitz. Bij aankomst op 24 september 1943 werden
ze meteen vermoord. Zoon Aron kwam op 8 augustus
1944 in Westerbork aan. Hij moest eerst naar Auschwitz
en daarna naar Mauthausen. Daar stierf hij op
27 maart 1945. Alleen dochter Kaatje overleefde de
oorlog.
De familie Reif
Moriz en Bertha Reif bleven zo lang mogelijk in De
Haemstede wonen. Maar ook zij moesten ten slotte
naar Amsterdam verhuizen. In april 1943 was het hun
beurt. Ze werden opgepakt en werden op 9 april 1943
in Sobibor om het leven gebracht.
De familie Santcroos
De Santcroosen kwamen al haast niet meer in hun
huis De Wijde Blick aan Lindenlaan 10. Hun tweede huis
werd onbereikbaar door het reis- en verhuisverbod
voor Joden. De familie werd op hun Amsterdamse
adres opgepakt. Ook zij moesten naar Westerbork.
Op 30 november 1944 stierf zoon Daniël Santcroos
in Kamp Bergen-Belsen. Vader Isaac, moeder Esther
en hun zoon Eddy Martin moesten verder, in de trein
naar Kamp Theresienstadt. Het Russische leger was
al ver opgerukt. Russische militairen hielden de trein
na tien dagen reizen bij het dorpje Tröbitz tegen. Snel
hielpen ze de gevangenen eruit. Maar Isaac en Eddy
Martin waren te uitgeput en te ziek om hun bevrijding
te overleven. Isaac stierf op 4 mei 1945 en Eddy Martin
op 9 mei 1945. Alleen moeder Esther Santcroos-Presser
overleefde de oorlog.
38