Hoofdstuk 12 Naar Westerbork en verder Joodse gezinnen wachten op het Amsterdamse station Muiderpoort op de trein. Die gaat hen naar Kamp Westerbork in Drenthe brengen. Ook de kinderen hebben een Jodenster op. Je ziet hem op het jasje van het jongetje rechtsonder. Doorgangskamp Westerbork Vanaf begin 1942 moesten alle Joden naar Amsterdam verhuizen. Na een paar maanden zaten de meeste Nederlandse Joden daar. Ook die uit Bergen. Nu begonnen de bezetters met deel twee van hun gruwelijke plan. Op 14 juli 1942 vertrok de eerste trein met Joden naar Kamp Westerbork in Drenthe. Kamp Westerbork werd het doorgangskamp voor Nederlandse Joden. Vanuit Westerbork werden ze doorgestuurd naar Duitse concentratiekampen in Polen en Duitsland zelf. Anne Frank schrijft op 9 oktober 1942 in haar dagboek: "Onze vele Joodse kennissen worden bij groepjes opgepakt. De Gestapo, de Duitse politie, gaat met deze mensen allerminst zachtzinnig om. Ze wor den gewoon in veewagens naar Westerbork, het grote Jodenkamp gebracht." De trein van dinsdag Dat doorsturen was stap drie van het Duitse plan. Elke dinsdag stond er een lege trein klaar op het stationnetje van Kamp Westerbork. Volgeladen met duizend Joodse kampbewoners reed die weg, naar concentratiekampen in Duitsland en Polen. In het begin had de trein nog gewone treinwagons met zitplaatsen en wc's. Later vonden de Duitsers veewagons wel goed genoeg. Daar werden de mensen gewoon in gepropt. Ze stonden naast en tegen elkaar. In de hoek van elke wagon stond een houten ton, voor als je nodig moest. De reis duurde soms wel vier dagen lang. Anne Frank schrijft op 9 oktober 1942 in haar dagboek: "Als het in Holland al zo erg was, hoe zullen ze dan in de verre en barbaarse streken leven waar ze heengezonden worden? Wij nemen aan dat de meesten vermoord worden. De Engelse radio spreekt van vergassing, misschien is dat de vlugste sterfmethode." Werkkampen Zodra de trein eindelijk stil stond, moesten de Joden uitstappen. Ze waren in een concentratiekamp aangekomen. In sommige kampen waren fabrieken gebouwd. Fabrieken van Duitse ondernemers waar de Joodse gevangenen heel hard moesten werken. De kampbewakers gaven hen heel weinig eten en sloegen hen vaak. Ze kregen geen warme kleren. Er stonden geen kachels in de barakken waarin ze sliepen. Dat was allemaal juist nodig in de winterse kou van Oost-Europa. Ze kregen geen medicijnen als ze ziek waren. Er braken besmettelijke ziektes uit. Zo zorgden de Duitsers ervoor dat heel veel Joodse gevangenen al snel stierven. Dat paste in hun gruwelijke plan. Om de lege plekken op 37

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2020 | | pagina 37