kinderen zich op het gemeentehuis melden. Daarom
stond Vincent met zijn broers en zusje niet op de lijst.
Zij hoopten allemaal dat niemand daar erg in had.
Als dat maar goed ging...
In Bergen komen wonen
Er waren ook Joden bijgekomen in Bergen. De
familie Grunwald uit Den Helder bijvoorbeeld. Vader
Mozes Grunwald handelde in levensmiddelen, zoals
meel, jam, pindakaas en blikken groente. Hij had
twee kinderen, Dolf van negen en Jaap van vijf. Ze
woonden op Buerweg 4. Dolf en Jaap zaten op
school bij Margaretha en Henriëtte Hamburger van
Buerweg 61. Die meisjes waren daar in 1941 komen
wonen. Hun vader, dokter Rudolf Hamburger, was
Joods, maar hun moeder Bertha niet. Daarom
werden Margaretha en Henriëtte 'half-Joods'
genoemd, zoals de Duitsers dat zagen.
Blijf waar je bent
Maar opeens mochten Joden niet meer reizen en
verhuizen. De familie Santcroos kon nu eigenlijk niet
meer naar hun tweede huis in Bergen. Ook Mommie
Schwarz en Else Berg kwamen om die reden nog
maar heel soms in Bergen.
Een maand later kregen alle Nederlanders op
bevel van de bezetters een persoonsbewijs. De
Duitsers noemden het een 'Ausweis'. Daarop
Op 18 maart 1941 schreef het Rode Kruis aan
de gemeente Bergen dat:
"Joden bij bloedtransfusies nog slechts als bloed
gevers of bloedgeefsters in aanmerking komen
voor transfusies ten behoeve van Joden."
stond een nummer, je pasfoto en je vingerafdruk.
Je moest dat altijd bij je hebben. Bij Joden had de
gemeenteambtenaar er een grote J op gestempeld.
Dat gebeurde in Bergen ook bij de Joden die op de
lijst stonden. Welke bedoeling daarachter zat? Dat
zou later pas blijken. In ieder geval kon de politie
voortaan zo zien of je Jood was of niet.
En er werd Joden nog meer verboden. In dezelfde
maand april 1941 mochten Joden niet meer bij niet-
Joden werken. Ook moesten ze hun radio inleveren.
Had je als Jood geld op de bank staan? Dan moest
je dat op een bank van de Duitsers zetten.
Al gauw volgden nog veel meer anti-Joodse
maatregelen.
26