p GEM: Bepben bewebingsvruheid 4* 1 VOOR JODEN beperkte Hoofdstuk 7 Word jij niet bang? Geschrokken van het Duitse optreden Natuurlijk waren de Joodse inwoners van Bergen ook erg geschrokken. Zoals Marianna Elisabeth de Groot, die nog bij haar ouders thuis woonde. Zij was kapster. Keek iemand haar wel eens in de grote kappersspiegel aan met de vraag: "Marianne jij bent toch ook Joods? Word jij niet bang van dat nieuws uit Amsterdam? En van Kamp Schoorl?" Misschien wist Marianna dan niet zo goed wat ze moest zeggen. Ook haar vader, ijscoman David de Groot, dokter Van Gelder, pensionhouder Simon Trijtel, Vincent Weijand, Freddy Elion en de andere Joodse Bergenaren voelden zich niet veilig meer. De Duitsers hadden in Amsterdam zomaar honderden Joden opgepakt. En ook nog vlak bij Bergen, in Kamp Schoorl, opgesloten. Wat zouden ze dan met hen, de Joden van Bergen, doen? Zouden er op een kwade dag ook voor hun huis vrachtauto's verschijnen? Om ook hen naar Kamp Schoorl te brengen? En dan ook door naar Mauthausen, waarover ze zulke verschrikkelijke berichten hadden gehoord? Een 'J' op je persoonskaart Vlak na jouw geboorte deed je vader aangifte bij de gemeente. Hij vertelde dan op het gemeentehuis dat jij geboren was. Je kwam met je voor- en achternaam in de burgerlijke stand. Dat is de bevolkingsadministratie van de gemeente. Vroeger schreef de ambtenaar erachter bij welke kerk je hoorde. Heel soms schreef hij 'geen' achter 'kerkgenootschap'. Bijna iedereen was toen immers lid van een kerk. Ook mensen die niet zoveel meer aan hun geloof deden. Van Joodse inwoners was dus hun Joodse kerk vermeld. Zo konden de Duitsers makkelijk zien wie er Joods was. Maar ze vroegen nog meer. In opdracht van de Duitsers moesten de Joden in heel Nederland, dus ook in Bergen, naar het gemeentehuis komen. Daar moesten ze vertellen dat ze Joods waren. Wie weigerde ging naar Mauthausen. De angst voor dat vreselijke concentratiekamp zat er diep in. Daarom gehoorzaamden veel Joden. Iedere Joodse inwoner van Bergen moest dus een formulier ophalen in het gemeentehuis. Hierop vulde je alles in over jezelf, je kinderen, je vader en moeder en je opa's en oma's. Daarna leverde je het formulier in bij de gemeente. IJverige ambtenaren stempelden daarna op hun kaart een grote J. De gemeenteambtenaren schreven daarna alle namen van Joodse Bergenaren op een grote lijst. Die lijst ging naar de Duitse bezetters. Zo kwamen de Duitsers aan de juiste adressen van alle Nederlandse Joden. Welke bedoeling ze daarmee hadden? Dat hingen ze jou niet aan je neus! Dat zou later pas blijken. Joodse inwoners De lijst voor Bergen is er nog. Zo weten we dat Bergen in maart 1941 48 Joodse inwoners telde. Een aantal zijn we al tegengekomen toen we met Bello Bergen binnenreden. IJscoman David de Groot en Simon en Heintje Trijtel met hun pension. De Amsterdamse familie Santcroos met hun tweede huis. De kunstenaars Mommie Schwarz en Else Berg, die hier in de zomermaanden woonden. De familie Elion met dochter Freddy die zo mooi geschilderd werd. Jacob Hemelrijk, de ontslagen rector van het Murmellius Gymnasium. Wie zich niet meldde voor de lijst, was Vincent Weijand. Hij was 19 jaar oud. Vincent had een Joodse moeder, maar die was in 1936 overleden. Zijn vader was niet-Joods. Volgens de Duitse wetten was Vincent dus half-Joods. Vader Weijand verbood zijn VEPGf)D£fW& Np 25 Zulke borden kwamen in Bergen te staan. Joden mochten niet overal meer komen. Zij kregen 'beperkte bewegingsvrijheid'.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2020 | | pagina 25