De schrik zit erin
Mensen in Nederland waren erg geschrokken
van wat de Duitsers hadden gedaan. Joden in
Amsterdam dachten: Amsterdam is niet veilig meer
voor ons. Kunnen we niet verhuizen?
Het Duits-Joodse meisje Ruth Binheim
herinnert zich:
"Wij waren kind-vluchtelingen in Nederland.
Eerst logeerden we in Het Zeehuis in Bergen
aan Zee, daarna in Kinderhuis Kraaibeek in
Driebergen. In 1941 mochten we in het hotel
van mijn tante in Amsterdam wonen. Op
een dag in juni kwamen er twee mannen
binnen. Die namen mijn broer Hans mee.
Ik wilde ook mee, maar dat mocht niet. Hij
moest naar Kamp Schoorl. Wij hebben hem
daar nog een pakje gestuurd. Maar hij is
al heel gauw naar Mauthausen gebracht.
Op 18 september 1941 is hij daar overleden.
Toen wij zijn doodsbericht kregen waren we
heel erg verdrietig."
Marianne Brilleslijper noemde zich later
Janny. Zij herinnert zich:
"Mijn zwager Jan, wiens familie in Bergen woon
de, heeft gezorgd voor een huis in Bergen. Eerst
waren we ondergedoken in Buerweg 59. Later
kregen we officieel een verhuisvergunning. Mijn
zus Lientje en haar man Eberhard verhuisden
mee. We woonden ieder in een zomerhuis in
Bergen."
Jan Hemelrijk, de zoon van rector Hemelrijk, was
getrouwd met Aleid Brandes. Haar broer was weer
getrouwd met Marianne Brilleslijper. Die was Joods. Zij
woonden in Amsterdam. Zij kregen het ook benauwd.
Jan Hemelrijk hielp hen naar Bergen te komen. Eerst
kregen ze onderdak aan de Buerweg. Dat gebeurde
stiekem. Ze doken onder, zoals dat heet. Jan Hemelrijk
werkte veel samen met dokter Jan Blok om in Bergen
plekken te vinden voor Joodse onderduikers.
24