De Februaristaking wordt elk jaar op 25 februari herdacht bij het beeld De Dokwerker in Amsterdam. Het bronzen beeld stelt
een stakende arbeider van de scheepswerf voor. Achtergrond: Grote Synagoge aan het Jonas Daniël Meijerplein.
Naar Buchenwald en Mauthausen
De Joodse Amsterdammers die bij de razzia's naar
Kamp Schoorl waren gebracht, bleven daar niet
lang. Na een tijdje reden er vrachtauto's het terrein
op. Zij brachten hen naar Alkmaar, naar het station.
Daar moesten ze snel in een trein stappen. Ze kregen
niet te horen waar ze naar toe gingen. Misschien
wel naar huis, terug naar Amsterdam, dachten
sommigen.
Max Nebig, een van de twee overlevenden,
herinnert zich:
"We zagen opeens dat we Amsterdam voorbij
reden. Op een gegeven moment stopten we. We
mochten er niet uit. Toen keken we eens uit het
raam. Daar zagen we een bord met 'Emmerich' op
het perron staan. Toen wisten we wel hoe laat of
het was." [Emmerich is een stad in Duitsland,
5 km over de grens met Nederland]
De trein reed inderdaad Duitsland in, naar
Buchenwald, een Duits concentratiekamp. Daar was
het zo bar en boos dat er vijftig van hen stierven.
De rest werd in mei verder gebracht, naar Kamp
Mauthausen in de Oostenrijkse bergen. Gevangenen
daar werkten in steengroeven. Ze moesten stenen
uit de berg hakken en omhoog sjouwen langs een
lange trap. Wie dat niet lukte, werd doodgeschoten.
In juni pakten de Duitsers bij een nieuwe razzia in
Amsterdam nog eens zeshonderd Joden op. Ook
zij bleven eerst een tijdje in Kamp Schoorl. En ook
zij gingen daarna door naar Mauthausen. Het was
daar zo slecht dat binnen een paar weken bijna alle
gevangen Amsterdammers stierven. Maar twee
van hen hebben uiteindelijk het kamp en de oorlog
overleefd. De familieleden in Nederland kregen
meteen bericht als er een gevangene in Mauthausen
was overleden. Die waren heel verbaasd, want
zo oud waren de meesten nog niet. Dat deden
de Duitsers expres om de Joden bang te maken.
Als je naar Mauthausen moest, ging je snel dood,
wist iedereen nu. Voortaan dreigden de Duitsers
iedereen die iets niet wilde met Mauthausen.
23