Hoofdstuk 5 Omdat zij Joods waren
Duitse militairen op een terras op 23 mei 1940 (niet in Bergen).
Zijn gewone gangetje
Eerst gebeurde er nog niet zoveel. De scholen die op
de dag van de Duitse inval waren gesloten, gingen
op 23 mei weer open.
Rector Jacob Hemelrijk spreekt op 23 mei zijn
leerlingen toe:
"Jongens en meisjes. Ik wil niet praten over datgene,
wat gebeurd is. Of over wat gebeuren gaat. Ik wil
wel dat jullie, wat er ook gebeurt, nooit zullen ver
geten dat het goede nimmer verloren gaat en dat
het kwade altijd zichzelf straft. Altijd!"
Het werd een prachtige zomer. Al gauw ging alles
weer zijn gewone gangetje in Bergen. De Duitse
militairen waren best aardig. Het leek wel alsof
ze geen vijanden waren. Maar de Duitsers deden
dat expres om de bevolking gerust te stellen. Hun
soldaten hadden opdracht om beleefd te zijn en
met niemand ruzie te maken.
Iets raars
Toen gebeurde er iets raars. De burgemeester van
Bergen kreeg in juli 1940 bevel om een lijst in te
leveren van Duits-Joodse vluchtelingen. Hij deed
meteen een oproep aan alle Bergenaren. "Wie
heeft zulke vreemdelingen in huis? Of weet u anders
waar zij verblijven?" Die oproep werd op veertig
plekken in Bergen aangeplakt. Wat hadden de
bezetters aan zo'n lijst, vroegen velen zich verbaasd
af. Zoals je weet, waren Moriz en Bertha Reif (het
kunstenaarsechtpaar dat we al kennen) zulke
Joodse vluchtelingen. Zij begrepen wel meteen wat
de bezetters met zo'n lijst wilden. Dat zat niet goed,
wisten ze. Moriz en Bertha hadden nare ervaringen
18