De 'bleekneusjes' van Voor Jong Nederland Interview met toenmalig stagiaire Inger de Rijk We zaten even in het zonnetje op het bankje voor het NIVON-huis, het voormalige kolonie huis Het Zeehuis. Een dame vroeg ons: 'Mag ik er even bij komen zitten?' Natuurlijk. We raakten aan de praat. Ze vertelde dat ze als jonge vrouw voor haar diploma een praktijk jaar had gelopen bij Voor Jong Nederland, om zich te oriënteren of ze de kinderverzor ging in zou gaan. Dat wekte mijn belangstel ling; er zijn niet zoveel mensen meer die uit eigen ervaring over het werken in een kolo niehuis kunnen vertellen! Hoe kwam je in de kinderverzorging terecht Draaide je meteen volop mee 20 HERMAN GELENS Daar kwam bij dat deze dame - Inger de Rijk uit Alkmaar - net als wij naar een van de voorstellingen Bleekneusjes van De Karavaan zou gaan. We spraken af elkaar na afloop te ontmoeten. Zo kon ik, met kennis van de voorstelling, de tijd van de bleekneusjes terugroepen met het perspectief van onze gespreksgenoot. Bij het maken van de afspraak keken we terug op de voorstelling: mooi gemaakt, de duinen om Bio-Vacantieoord, thans Huize Glory, leverden een levend natuurdecor. Wel was voor het dramatisch ef fect het beeld van het leven van de jonge pupillen nogal aangezet. Klopt het verhaal van heimwee, overdreven disciplinaire maatregelen en al dan niet stille liefdes? Hoe zag het leven daar er eigenlijk uit vanuit het perspectief van de begeleiders? Kortom: een mooie aanleiding voor een interview! Ik kwam uit Amsterdam, had na MULO de secretares seopleiding bij Schoevers gevolgd en enige tijd als secretaresse gewerkt. Maar dat werk boeide me niet genoeg; ik wilde iets met kinderen. Zelf had ik als jong kind tweemaal in Het Kleuterhuis in Petten gezeten, na een positieve tbc-test. Het werk was me dus niet vreemd. Ik koos de tweejarige praktijkopleiding van Pro Juventute (nu Jeugdzorg). De school was het Centraal Instituut voor Christelijke Sociale Arbeid (CICSA). Een belangrijk deel van de opleiding was een praktijkstage. Voor Jong Neder land was koloniehuis van de gelijknamige vereniging. Het richtte zich op kinderen uit Amsterdam die bij andere koloniehuizen buiten de boot vielen. Zo kwam ik per 1 ja nuari 1953 in Bergen aan Zee terecht. Als Amsterdamse had ik er lol in van de kinderen die er kwamen te raden uit welke buurt van de stad ze kwamen, zo verschilden de accenten destijds nog! Ik speelde mijn eigen My Fair Lady! Dat groeide natuurlijk. Als stagiair sliep je bijvoorbeeld op zaal met de kinderen, in een afgescheiden chambrette die een open raam had naar de zaal, zodat geen zucht van de kinderen ons zou ontgaan. Later kwam je op wat de dames gang heette, waar alle volwaardige verzorgsters hun kamer hadden. Ik herinner me uit mijn begintijd de treinrit van Amsterdam naar Bergen aan Zee op 1 februari 1953, tijdens de storm die de watersnood in Zeeland veroorzaakte. De wind was zo hevig dat er ik vijf uur over deed. Alleen al met Bello vanaf Alkmaar duurde 21/2 uur; de locomotief kon nauwe lijks tegen de wind optornen. Een andere herinnering uit die begintijd was de nadruk die er voor de kinderen op gelegd werd geen paddenstoelen Koloniehuis Voor Jong Nederland.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2019 | | pagina 22