Bodemvondst Haarlem van een gerechtshand in tin met een deel
van de steel zonder ijzeren nagel. Collectie H.J.E. van Beuningen,
foto prof. Jos Koldeweij.
Pieter Christiaensz. Bor heeft een verslag van de moord
opgenomen in zijn boek Nederlandsche oorlogen. Daarin
beschrijft hij dat Craenhals op den naest laetsten July [=30
juli] vanaf Haarlem via Beverwijk 's avonds met twaalf man
te paard in Bergen is aangekomen op zijn hofstede bij de
'huisman' (meier/pachter) Pieter Jacobsz. De ochtend erop
is hij met zijn manschappen naar Schoorl gereden en op de
weg zijn zo'n zes soldaten hem tegemoet getreden. Craen
hals vraagt om hun paspoorten. Deze kunnen ze niet tonen,
waarop hij hen oproept naar hun 'schanse' terug te gaan.
Na enige tijd in Schoorl gaan Craenhals en zijn mannen
terug naar de hofstede. Tijdens de maaltijd met de huisman
komt een grote groep soldaten aan, zo'n tachtig man sterk
of meer, tierend en schietend door de glazen, roepend 'Sla
dood, sla dood!' Enkele van zijn eigen mannen zijn het huis
in gelopen om Craenhals te waarschuwen dat er onraad is,
waarop deze via de achterdeur naar buiten loopt om het
vege lijf te redden. Een groep soldaten staat hem op te
wachten en steekt hem met hun rappieren (sabels) dood.
Craenhals roept nog 'Genade, is er geen genade?' Hij heeft
veertig wonden, grote en kleine. De soldaten hebben alle
kisten en kasten in het huis opengemaakt en alles meege
nomen. Ook het geld dat hij bij zich draagt, 220 gulden,
hebben ze genomen om paarden te kopen, evenals een
gouden signet (zegelring), een gouden klau (gerechtshand
als gerechtelijk waardigheidsteken), een diamant en 100
gulden aan vreemde gouden munten. Een deel van de sol
daten werd gevangen genomen, maar ze zijn niet gestraft.
De ontmoetingsplek in Aagtdorp (Schoorl) heeft nog lange
tijd bekend gestaan als het Craenhalsbosch.
In het Koninklijk Huisarchief ligt een brief van Diederik So-
noy van 3 september 1577 aan Willem van Oranje met een
rapportage over de stand van zaken in het Noorderkwar
tier. Hierin ontkent hij in enigszins bedekte termen iets met
deze moord te maken te hebben. De tekst wekt de indruk
dat Sonoy juist aan de wens van de Prins heeft voldaan.
Hoe verder
Sebastiaen Craenhals wordt in de Sint-Bavo in Haarlem be
graven. De geus Nicolaas Ruychaver wordt direct benoemd
als schout. Door de dood van Craenhals, de opstand en
de Reformatie raakte de familie Craenhals haar status en
welvaart kwijt. Volgens Tryn Jans Oly verkoopt de weduwe
Petronella het voorhuis aan de Smedestraat en gaat ze in
haar paardenstal aan de kleine zijsteeg wonen. Na de in
name van de Sint-Bavo door de gereformeerden tijdens de
'Haarlemse Noon' op 29 mei 1578 kan ze ook haar gods
dienst op die dierbare plek niet meer belijden. Na een lang
ziekbed is Petronella op 24 mei 1618 op 73-jarige leeftijd
overleden, waarna haar dochters Petronella en Maria zijn
toegetreden tot de vergadering van de Kloppen.
Kort na de dood van zijn moeder wordt zoon Rieuwert
vermoord. Hij ondergaat hetzelfde lot als zijn vader. Hij
heeft drie dochters en een zoon - Rieuwert jr. Deze enige
kleinzoon van Sebastiaen studeert rechten en wordt
priester, waarmee het adellijke geslacht Craenhals van
Hottinga uitsterft.
Slotsom
Sebastiaen Craenhals heeft een bewogen leven gehad.
Opgegroeid in een waarschijnlijk geleerd en vermogend
Brussels adellijk milieu heeft hij zijn militaire vorming ge
kregen in het leger van Karel V. Hij woont in een groot huis
met opstal in de Smedestraat te Haarlem met zijn vrouw en
vier kinderen, verkrijgt het ambt van schout te Bergen van
Van Brederode, heer van Bergen. Daar heeft hij zijn buiten
Cranenbergh opgericht. Vervolgens heeft Sebastiaen als
baljuw van Bergen de droogmaking van het Bergermeer
tot een succes gemaakt. Vanwege deze prestatie verkrijgt
hij de ambten van dijkgraaf van de Hondsbossche, van Uit-
waterende sluizen en van de Zijpe. Het gaat hem voor de
wind tot de opstand hem dwingt de kant te kiezen die hem
door geloof en trouw verbindt aan koning Filips II.
Bij het beleg van Haarlem en Alkmaar stelt hij zich weer
baar op. In Haarlem is hij een wijs en standvastig onder
handelaar met Willem van Oranje, waarbij hij het belang
van de stad Haarlem vooropstelt. Dat hij in Haarlem na
zijn dood alom gerespecteerd wordt, blijkt uit het behoud
van het geschonken kerkraam in de Sint-Bavo.
Door de steeds vijandiger wordende omgeving wordt zijn
positie steeds gevaarlijker. De wijze waarop hij binnen
een halfjaar na zijn aanstelling als landdrost door soldaten
wordt vermoord, doet sterk vermoeden dat dit een poli
tieke moord is geweest.
Het levensverhaal van Sebastiaen Craenhals geeft nieuw
inzicht in een roerige tijd in Kennemerland. Tot slot het
laatste woord aan Tryn Jans Oly. Zij beschrijft Sebastiaen
als Syn E. bedienden syn offitie seer ghetrou. Tegens de goede
oprechte, was hy als een goedertieren vader, ende tegens de
quade, besonder de ketters, seer straf ende rygereus.
Een geannoteerde versie met uitgebreide bronnenlijst
is op te vragen bij de redactie.
11
SEBASTIAEN CRAENHALS - DEEL 2