i/aï,
t M //J;
y
#L. 00,
J
5
SCHETSEN VAN DE ARMENZORG IN BERGEN IN DE 19DE EEUW
Gesticht voor bedelaars binnen de Ommerschans (achterzijde).
Litho J. Van Genk, naar H. van Geelen, 1819. Collectie Rijksmuseum.
De Maatschappij van Weldadigheid
In het verslag van het r.-k. Armbestuur Bergen vonden we een
notitie: '2 kolonisten naar Ommerschans'. Ommerschans was
een locatie van de Maatschappij van Weldadigheid. Deze
maatschappij werd in 1818 opgericht door generaal-majoor
Johannes van den Bosch (voorheen o.a. gouverneur-generaal
in Nederlands-Indië), met als doel 'paupers' (de armoedige
volksklasse) te verheffen. In de Koloniën van Weldadigheid
werd werk, onderdak, zorg en onderwijs aangeboden - een
soort verzorgingsstaat in het klein. De 'kolonisten' betaalden
voor de ziekenzorg 1 cent per week. Alleenstaande ouden
van dagen werden er opgevangen in huizen als bijv. Bosch-
lust.
Er werden landbouwkolonies gesticht in het onontgonnen
veengebied bij Steenwijk. De filantroop P.W. Janssen, vader
van August J. Janssen, de bouwheer van villa Russenduin in
Bergen aan Zee, schonk grote bedragen aan dit sociale doel.
Frederiksoord, Wilhelminaoord en Willemsoord en Bosch
oord waren 'vrije kolonies', waar paupers door hard werken
en aan strenge eisen te voldoen, een huisje met moestuin
konden verwerven. Maar wee degene die zich niet aan de
strenge regels hield!
De Bergense instellingen voor armenzorg konden via de
subcommissie Alkmaar van de Maatschappij van Weldadig
heid een aanvraag doen haar armste ingezetenen tegen een
jaarlijkse vergoeding te laten opnemen in een kolonie.
Op een aanvraag in 1831 van de burgemeester van Bergen
aan de subcommissie Alkmaar om een arm huisgezin met
een jongeling van vijftien jaar te kunnen plaatsen, werd afwij
zend gereageerd, omdat men onvoldoende getuigenis kon
geven omtrent de zedelijke staat van deze personen. Maar
misschien was deze afwijzing ook een gevolg van het feit dat
Bergen nogal eens verzuimde de financiële bijdrage te leve
ren aan de Maatschappij van Weldadigheid.
Onwillige kolonisten werden gedwongen geplaatst in de
strafkolonies Ommerschans of Veenhuizen, kolonies voor
'landlopers, luilevende armen, deugnieten en zedeloze
V ultiem nru j
v
fflLQJLDigSBlIL'
fnlcritaHfd, X j?.
n
.Lij. 1 Wt - ff rr- f1. n ff
De gemeente Bergen wordt aangemaand de betaling te voldoen voor
de verzorging in 1863 van Willem Aukes. Gemeentearchief Bergen
1811-1921, inv.nr. 595.
voorwerpen'. Het immense kazernegebouw van de vesting
Ommerschans bood plaats aan ruim duizend kolonisten die
daar leefden onder keiharde tucht. In 1823 schreef dichter en
jurist Jacob van Lennep in zijn dagboek over zijn bezoek aan
deze strafkolonie: 'We troffen een bedroevende situatie aan
vol honger, ziekte en onrecht.'
Enige Bergense kolonisten
Van drie Bergenaren hebben we gevonden dat ze naar de
Koloniën van Weldadigheid zijn gestuurd.
De eerste is Cornelis Molenaar, geboren 1826 op Oudburg,
Bergen; hij werd in 1856 geplaatst in Ommerschans. Over
hem hebben we het volgende gevonden: signalement: lengte
154 cm, aangezicht vol, kleur haar blond, ogen blauw, vorm
neus klein, mond gewoon, kin breed. Hij deserteerde vier
maal. Op 23 februari 1859 kwam hij voor het laatst terug in de
strafkolonie en hij overleed daar op 27 mei 1859, 33 jaar oud.
De tweede, Willem Aukes (Oukes, Oukens), geboren 12 mei
1805, werd in mei 1841 met vrouw en vier kinderen 'opgezon
den' via Frederiksoord naar Willemsoord. Hij kreeg geld mee
voor de reis naar Amsterdam en voor de tocht per beurtschip
naar Steenwijk. Ook kregen ze een bundeltje nieuwe kleren
mee (in de kolonies werd echter uitsluitend koloniekleding
gedragen). In 1861 meldde de Maatschappij van Weldadig
heid aan het gemeentebestuur van Bergen het gezin Aukes
niet meer te kunnen verplegen omdat Willem Aukes geheel