die zich door godsdienstigheid, zedelijkheid, orde en matigheid gunstig aanbevelen of door hoogen ouderdom, ligchaamsgebre- ken, aanhoudende ziekelijkheid of buitengewone rampspoed bijzonder medelijdenswaardig zijn.' 1804 de Armmeester van bergen debet Aan Jan Markes den 16 April 2 broeke voor de kinderen van Cornelis Kuijper f 10.14.0 2 hemtrokke - - - - - - f 10.08.0 Sjr - r SJ ff //'i jy f s vfv PHTLTSTTJtfSE POLDER, - Geld A>"no i8 i 4 BERGENSE KRONIEK, NOVEMBER 2018 Terzijde valt op te merken dat trekjes van bovengenoemde handelwijze tot diep in de twintigste eeuw aanwijsbaar zijn. Inkomsten en uitgaven Om te zien hoe de instellingen aan hun inkomsten kwamen en waaraan dit werd besteed, nemen we als voorbeeld de diaconie van de Nederlands Hervormde kerk in Bergen. In de loop der tijd, met name in de periode vóór de negentiende eeuw, had de diaconie bezittingen verworven zoals stukken akkerland, 'weidland', huizen, obligaties of legaten, die geld opbrachten. Zo huurde Pieter van Essen 53 roeden zaad- land van de diaconie. Andere bronnen van inkomsten waren 'hooypacht', pacht op 'etgroen' en rente op leningen. De gehouden kerkcollectes brachten in de jaren tussen 1830 en 1840 gemiddeld f 140,- per jaar op. Soms werd er een beroep gedaan op subsidie door de gemeente. Van de jaar lijkse inkomsten, ongeveer f 1200,- a f 1300,- hield men het ene jaar bijvoorbeeld f 150,- over, het andere jaar weer niets of had men een tekort. Met de ter beschikking staande gelden hielp de Bergense diaconie tussen 1830 en 1840 gemiddeld twaalf personen/ge zinnen (tegelijk), in de jaren vijftig vijftien a zestien. Soms zul len hulpbehoevenden zelf aangeklopt hebben bij een van de instanties; menig keer kan de tip gegeven zijn door familie, buren, de schoolmeester, de heelmeester of kerkleden. Na een eventueel huisbezoek en een 'intakegesprek' volgde het besluit over de aard en de omvang van de hulp. Sommige mensen werden eenmalig geholpen of bijvoor beeld enkele maanden, anderen behoorden jarenlang tot de bedeelden. Zo werd Maartje Latenstein zeker 25 jaar door de diaconie ondersteund en Neeltje Smit wel dertig jaar. Ook de familie Aukes, die we verderop nog zullen tegenkomen, werd jarenlang via de diaconie geholpen. Sommige behoeftigen ontvingen een bedrag per week of per maand, bijv. f 1,-. Vaak werd echter de indirecte weg bewandeld. De mensen kregen dan brood of ander voedsel, brandstof, kleding etc., waarbij de hulpgevende instantie de leveranciers betaalde, zoals blijkt uit de volgende gegevens (uit: Rekeningen 1803 - 1804 van het Burgerlijk Armbestuur, zie ook afbeelding): Ook de kosten van de chirurgijn, een lijkkist of schoolgeld werd soms rechtstreeks aan de schuldeiser betaald. y I Xif 'tf - i ret,* A noggemaak2rokke en 2broeke. Jan de Vries geschooren in zijn ziekte....'. Uit: Rekeningen 1803-1804 van het Burgerlijk Armbestuur. Gemeentearchief Bergen 1811-1921, inv.nr. 595. Er werden ook betalingen gedaan aan mensen die een wees kind of een andere zorgbehoevende in huis namen. In een enkel geval werd een bedrag betaald aan de diaconie van een ander dorp (bijv. Uitgeest) omdat daar een Bergenaar verbleef en werd geholpen. Ook werd (verplicht) betaald bij uitzending naar een 'Kolonie van Weldadigheid'. Een enkele betaling viel op. Zo kreeg Volkert Pot, die volop ondersteund werd door de diaconie, loon uitbetaald voor werkzaamheden op bezittingen van de diaconie, namelijk het 'slechten van het Reekerlaantje'. Omdat de uitkerende instelling bezittingen had, kwamen er bij de uitgaven ook posten voor als grondbelasting, molen geld, verzekeringspenningen en onderhoudswerk. Bladerend in papieren van het r.-k. Armbestuur bleek dat de katholieke kerk beduidend minder eigen bezittingen had dan de diaconie, dus ook minder inkomsten daaruit. De opbreng sten van kerkcollectes waren juist wat hoger, terwijl er sinds 1870 ook deurcollectes werden gehouden ten behoeve van de armenzorg. Het r.-k. Armbestuur vroeg - en kreeg - wat vaker subsidie van de gemeente en hielp ongeveer vijftien mensen. Bij het Burgerlijk Armbestuur waren alle getallen wat lager. TII, .'I ',ÏITl 1HJ «B SpEHE ¥111 Ou]den In rvtAttfllng van Melen Ota m UW I raiff IBK91 ff! groot MorgiS CtfiiTdlïfltfft per Mcegte I s t [l t H G F, ff .k? SwJrtn Jqggfroic h de PlülïU^c Folder RtC&a Aar» t Kwitantie voor molengeld aan de Philistijnse polder ontvangen van De armen van bergen; 1812. Bron: Gemeentearchief Bergen 1811-1921, inv. nr. 595.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2018 | | pagina 6