MEERHOEK 'Zomerhuis' Meerhoek (XVI) van architect C.J. Blaauw, tegenwoordig bekend als De Ster. Boven: Foto net na de bouw gemaakt door Ber nard Eilers. Onder: Plattegrond. Collectie Nederlands Architectuur Instituut, Rotterdam. afgebrande) huizen van Kramer, die hij een 'dichterlijke grootheid' toekende. Daarbij onderkende hij de oosterse, Japanse, maar ook evident Engelse invloeden op het werk van de 'jonge bard'. De (zelf)kritiek van Staal Zo positief als Wijdeveld was, zo negatief was Staal zelf. Al voor de oplevering van de huizen verbood hij de vak pers foto's te publiceren, een verbod dat juridisch overi gens geen enkele kracht had en dat dan ook vaak gene geerd werd. In zijn vele brieven over Park Meerwijk uitte Staal zich steeds negatiever over de huizen en ook over Heystee, zijn mecenas. Zo schreef hij in een brief geda teerd 20 april 1919: 'Het werk te Bergen is zowat 2 weken na het begin van uitvoering met toewijding door den principaal behandeld. Toen is het scharrelen, knoeien, marchandeeren zachtjes begonnen en krachtiger en krachtiger geworden. Het resultaat is nu verhanneste huizen in een miserabele uitvoe ring. Het beminnenswaardige dorpje Bergen Binnen is voor de 5 architecten van Meerwijk een plaatsje geworden, dat nooit meer bezocht kan worden...' En even verder: 'De onbezon nen handelingen van de principaal i.z. constructie en uitvoe ring, steeds tégen en achter de architecten, zullen hem wel een aardige bom duiten kosten, want natuurlijk gaat die ellendige verzorging bij den opbouw de huizen aantasten.' De kritiek van Staal schoot alle kanten op: het schilder werk, de kleuren, materiaal en zelfs de tuinaanleg kregen er genadeloos van langs. Voor wat betreft de bouwfysische aspecten was dat niet onbegrijpelijk. Goede architectuur lekt immers, want goede architectuur is vernieuwend en per definitie experimenteel. De schilder Jaap Weyand kon ervan meepraten: hij ervoer na anderhalf jaar wonen in De Ark de tekortkomingen van het huis aan den lijve. Hij wees Staal op talloze bouwkundige gebreken. Staals ant woord (22 januari 1920) was begripvol, maar hij wees de verantwoordelijkheid af, omdat hij weliswaar de ontwerper was, maar niet de architect en omdat de uitvoerders niet hadden geluisterd naar de ontwerper en zijn opzichters. In deze brief vergoelijkte hij nog de rol van Heystee die hij goede, zelfs onbaatzuchtige bedoelingen toedichtte, maar die volgens hem te veel vertrouwde op onbekwame uit voerders. Heystee kón volgens Staal ook niet anders om dat de schaarste aan bouwmaterialen (vanwege de invoer beperkingen in de oorlogsjaren) de prijzen op schandalige wijze opjoeg. Wat het een met het ander te maken heeft is niet duidelijk, te meer omdat Staal in dezelfde brief een plaatselijke aannemer aanbeval. In ieder geval werden de uitvoerders schuldig bevonden en vermoedde Staal dat Heystee wel voor de schade zou willen opdraaien, omdat zijn huis De Ark anders als geheel 'ten ondergang is opge schreven'. Wanneer de bewoner wilde verbouwen, moest hij dat volgens Staal vooral doen, want hemzelf kon het allemaal niks meer schelen. De laatste brief van Staal over Park Meerwijk was gericht aan ir. Arie Keppler, de toenmalige directeur van de Gemeente lijke Woningdienst van Amsterdam, die op het punt stond een excursie te organiseren naar Park Meerwijk met leden van de Engelse Architectural Association. De brief vatte nog een keer alle wrok van Staal krachtig samen: 'De villa's zijn, waar de architecten geen macht over de uitvoering hadden, eenvoudig verschrikkelijk uitgevoerd met de grofste afwijkin gen van de tekeningen. B.v. aan de door mij gebouwde huizen ontbreken onmisbare terrassen, aanbouwen en tuinmuren, alle kleuren zijn verkeerd, en de technische uitvoering is beneden het laagste peil. In den tijd dat deze villa's gebouwd werden, zijn mijn haren uitgevallen of grijs geworden en ben ik de zelf moord zeer nabij geweest. Het is, in ernst, in het Park Meerwijk een weerzinwekkende knoeiboel, die, zo mogelijk, niet door vreemdelingen moet bekeken worden. De 3 villa's van Kramer 5 HONDERD JAAR PARK MEERWIJK

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2018 | | pagina 7