School ging heten, elkaar kennen. Piet Kramer, Michel de Klerk en de iets oudere J.M. van der Mey gelden als de grondleggers van deze stroming, met hun gezamenlijke project Het Scheepvaarthuis (1913) als eerste uiting. Een grondige vergelijking van dit gebouw met Park Meerwijk leert dat de Amsterdamse School als stijlstroming een containerbegrip is. De Amsterdamse School kent vele gedaanten en ook binnen Park Meerwijk zijn de verschil len tussen de villa's groot. Het decoratieve is de rode draad, maar wat betreft vorm, functie, plattegrond en ruimtelijkheid is het de individuele expressie van de ar chitect die de doorslag geeft. Waarom wordt Park Meer wijk dan toch 'manifest van de Amsterdamse School' genoemd? Kraamkamer van de avant-garde De initiatiefnemer van Park Meerwijk was een onder nemer, de tegelhandelaar Arnold M.A. Heystee (1876 1941). Saillant is dat het initiatief ontstond tijdens de Eerste Wereldoorlog, de jaren van schaarste in de bouw materialen en daarmee in de bouw. Heystee had in 1916 het lumineuze idee gekregen om in deze moeilijke peri ode zelf een project te ontwikkelen dat hem verzekerde van een afzetmogelijkheid van zijn tegels; dit vastgelegd in het contract met de hoofdarchitect. Deze hoofdar chitect was snel gevonden: zijn leeftijdgenoot en vaste na ijfjihm„SïtuatML -r* V-^ TB WLW. A rBOTRMemK&imouxG. na w.üuorn.ar:la-CkT^ ris ASJt R M2AM C B. Het plan voor Park Meerwijk met zeventien woningen. Een gesamt- kunstwerk van architectuur, toegepaste kunst en landschapsontwerp. architect Jan Frederik Staal (1879-1940). Staal had voor Heystee in eerste instantie zijn kantoor met toonzaal aan de Reguliersdwarsstraat 110-114 ontworpen (1911) en vier jaar later de meer representatieve erachter liggende uitbreiding aan de Herengracht. Daar organiseerde de kunstminnende Heystee ook tentoonstellingen van schilderkunst en bood hij gastvrijheid aan architectenver eniging Architectura et Amicitia. Staal was van 1902 tot 1910 geassocieerd geweest met A.J. Kropholler, net als Berlage een adept van de eerlijke baksteenarchitectuur, zij het vanuit een andere maatschappelijke ideologie, na melijk de nationale volksaard. In deze periode overheers ten echter meer jugendstilachtige invloeden en ook de Amerikaanse architectuur sprak tot de verbeelding. De kantoorpanden die Kropholler en Staal aan het Damrak ontwierpen, zijn in wezen net zo modern en net zozeer een uitvloeisel van de zoektocht naar een andere vorm voor de architectuur als het Beursgebouw van Berlage ertegenover. De zoektocht van Staal was echter - in te genstelling tot die van Berlage - nog niet ten einde. Toen hij zijn eerste opdracht voor Heystee afwikkelde, had hij net gebroken met Kropholler, die er als belijdend katho liek allerminst van gecharmeerd was dat de getrouwde Staal een relatie aanging met zijn zuster Margaret (1891 1966), die als tekenaar op het bureau werkzaam was. Uiteindelijk huwde Staal Margaret en zou zij als begaafd architect behoren tot degenen die in Park Meerwijk een deelopdracht kregen. De selectie van de andere architecten was voor hoofdar chitect Staal geen groot probleem. Hij kende de Amster damse architectuurwereld goed. Het werden naast Marga ret Kropholler: Piet Kramer, G.F. La Croix en C.J. Blaauw. Piet Kramer (1881-1961) had getoond een bijzonder talent te hebben, zowel als zelfstandig architect als in zijn samenwerking met Van der Mey en De Klerk aan het Am sterdamse Scheepvaarthuis. Guillaume Frederic La Croix (1877-1923) was de oudste van het stel en had net als Kramer op het bureau van Ed. Cuypers gewerkt. La Croix had al diverse bouwwerken op zijn naam staan, zowel in Amsterdam als in Marken waar hij na de watersnood van 1916 diverse bouwwerken realiseerde. Stilistisch was er wel enige verwantschap tussen het werk van La Croix en het Scheepvaarthuis, maar het latere werk van Kramer is wel erg verschillend van de ontwerpen van La Croix. Cornelis Jonke Blaauw (1885-1947) was de jongste van de architecten en had eigenlijk nog niet veel laten zien. Het enthousiasme dat Wijdeveld in Wendingen uitte over 'aanstormende talenten', nota bene generatiegenoten, ver dient dus wel enige nuancering. Maar in al zijn bombastisch proza sloeg Wijdeveld in zijn architectuurkritische beschou wing van alle huizen wel de spijker op de kop: er gebeurde iets nieuws in Bergen. Het woonhuis werd losgemaakt van 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2018 | | pagina 5