Even rechtzetten... s.
Ze waren in Duitsland tewerkgesteld. Direct na het eind
van de oorlog gingen ze door naar Parijs om krijgsgevan
gen Duitsers te bewaken. Daar kwamen ze Leo Roosloot
tegen (zie pagina 21 e.v.).
Jaap Bijlsma meldt dat zijn familie aan het begin van
de oorlog vanuit Den Helder werd geëvacueerd naar
Bergen, waar ze onderdak vonden aan het Van Reenen-
park in pension 't Hoekje van mevrouw Henneman. Dit
was een grote woonboerderij, waar nog plaats was voor
anderen. De Joodse mevrouw Roodveldt en haar doch
ter Jetty doken in 1942 bij de ouders van Jaap onder. In
de aangrenzende villa op nummer 12 waren Duitse of
ficieren ondergebracht. Een prikkeldraadhek vormde de
afscheiding met het militaire gebied. Jetty paste op de
kinderen en hielp de moeder van Jaap met het verstellen
van kleren. Op een dag zag een Duitse officier haar dit
doen en gebaarde haar naar de voordeur te komen. Haar
moeder schrok geweldig en dacht dat ze er bij waren,
maar de Duitse officier vroeg heel beleefd of Jetty op
zijn uniform de distinctieven wilde aanpassen omdat hij
gepromoveerd was. Jetty is na het overlijden van haar
moeder in 1949 naar Canada geëmigreerd.
Correcties en opmerkingen
Verder ontvingen we de volgende correcties en kritische
opmerkingen.
Op pagina 9 en 11 worden achtereenvolgens Ed Brieffies
en Gerrit Brieffies genoemd. Het betreft een en dezelfde
persoon, te weten Gerrit Briefjes met de roepnaam Ed.
Op pagina 11 staat bij de aangetreden militairen vermeld
dat het de Binnenlandse Strijdkrachten (BS'ers) betreft.
Naar alle waarschijnlijkheid beschikte de BS in Bergen niet
over uniformen want op een ons recentelijk toegestuurde
foto zien we de Bergense BS, met de Bergens Harmonie
voorop, marcheren naar het huis van Bertus Martin om
hem te verwelkomen bij zijn terugkeer uit Duitsland. Als de
BS'ers uniformen hadden gehad, hadden ze die toen vast
gedragen. Ze droegen toen slechts een witte band om hun
arm. Bovendien blijkt bij een nauwkeurige vergelijking van
de uniformen van de Canadese Strijdkrachten en de BS op
het internet dat de militairen op de genoemde foto Cana
dezen zijn. Met dank aan Fred Jostmeijer en Piet Mooy.
Bob Polak kan zich niet vinden in de conclusies op pagina
20 over het functioneren van de burgemeesters in oor
logstijd, met name als het gaat om burgemeester Van
Reenen.
Op pagina 23 wordt bij Piet Houtenbos 1926 vermeld als
geboortejaar. Dat moet 1924 zijn.
Op pagina 25 staat te lezen dat Rein Maasen in Duits
land verongelukt is. Daar schijnt toch onzekerheid over
te bestaan. Het is beter om te spreken van 'vermoedelijk
verongelukt'.
Op pagina 26 zijn de broers Willig verwisseld. Jan Willig
was tijdens de oorlog op zee als hofmeester op de Wil
lem Ruys en zijn broer Piet, de machinist, was tijdens de
oorlog in Nederland.
Op pagina 26 wordt over Simeon ten Holt opgemerkt dat
hij onder Arbeitseinsatz was uitgekomen door het gemak
waarmee hij veilige onderduikadressen kon vinden omdat
hij 'ondergedompeld was in het verzet'. Anthonie van der
Veen wees ons naar aanleiding van deze opmerking op
de autobiografie van Simeon ten Holt, waarin met geen
woord wordt gerept over eigen illegale activiteiten, maar
expliciet ontkennen doet hij het ook niet. De illegale ac
tiviteiten van zijn zus Sientje komen wel aan de orde. Cor
Sijpheer noemt in zijn memoires (Bergense Kroniek, april
2014) Friso, Simeon en Sientje ten Holt als betrokkenen
bij illegale activiteiten. Het kan zijn dat Sijpheer zich ver
gist en dat Simeon niets met illegale activiteiten van doen
heeft gehad, maar het zou ook kunnen zijn dat Simeon
zijn eigen illegale activiteiten, vergeleken met die van zijn
zus Sientje, niet noemenswaardig heeft gevonden. In ie
der geval beschikte Simeon over voldoende betrouwbare
relaties om veilig te kunnen onderduiken, maar hij zal vast
niet ondergedompeld geweest zijn in het verzet.
De auteurs Dirk Nolson en Henk Jellema en de redactie
danken alle lezers die de moeite genomen hebben te rea
geren op het themanummer allerhartelijkst.
In de Bergense Kroniek van november 2013
verscheen een artikel onder de naam Bergen
en zijn repatrianten. Daarin werden Indische
Nederlanders omschreven als Indonesiërs
met een Nederlands paspoort.
Afgelopen najaar werd daarop gereageerd door de
Stichting Federatie Indische Nederlanders met de
opmerking dat deze aanduiding beslist onjuist is. Hun
reactie blijkt terecht - met Indische Nederlanders wor
den namelijk bedoeld:
-Indo-Europeanen (Indo's) met één Nederlandse en
één Aziatische ouder;
-'volbloed' Europeanen die in Nederlands Indië zijn
geboren of daar langere tijd hebben gewoond.
Dat de Federatie Indische Nederlanders zo laat heeft
gereageerd, heeft alles te maken met het feit dat de
federatie voorjaar 2017 werd opgericht als initiatief
van een nieuwe generatie Indische Nederlanders. En
het is daarom nooit te laat om iets recht te zetten.
21