9. Placaet manden Howdaer by gelaÏÏ mrt de vootgaende Tlacaten ,foo
man hare Hoogb Mogende dHeeren Staten Generaelals man haer Groot Mog. -
ren Staten man Hollandttegensde "Paus .gefinde geemantert, punffwlijck en execu
teren. 18 December 1642.
Wij ondergesehrevenen Gerrit Claesz. ende mr. Jan Reijntges,
arme vooehden over Bergen bekennen in de voorn. qualiteijt
ontfangen te hebben uuijt handen van Reijer Gerritsz. seere-
taris tot Bergen dat van weegen de ed. heere joneheer Antho-
nis Studler van Zurek heere van Bergen die somme van ses
hondert earolus guldens die sijn edelheijt voor den armen van
Bergen wegens die boeten hier tersijde geraet heeft toegelaijt
belovende mette voors penningen te volgen de begeerte ende
beveelen van sijn weledelheijt sonder buijten sijn edelheijt eon-
sent ende voor weeten die penninge ergens toe te imploijeeren
ofte gebruijeken onder verbant nae reehte sijn ed ht bij deesen
ten hooehsten bedanekende over die goede genegentheijt ende
effeetie die sijn Ed ht mits deesen over den armen van Bergen
betoont.
Een bijdrage voor de veroordeelden
verelaeren aen joffr. Catharina Ramp sijne suster alstoen
mede present sijnde dat hij begeerde dat nae sijn afflijvieheijt
aende gemeente der Catholijequen tot Bergen uijt sijne nae
te laten goederen soude werden gegeven de somme van vijff
hondert gulden tot verliehtinge vant gene de gemelte gemeen
te sehuldieh was over de boeten daer inne sijluijden tvooren
geeondemneert waeren ten behoeve van den Balliu van Ber
gen uijt saeke vande stooringe ende beloopinge van een ver-
gaderinge sonder dat bij den voornoemden heere Ramp enig
andere last aen sijn voorn(oemde) suster van meerder somme
aen hem uijt te reijeken wierde gegeven...
7
DE HOGE VIERSCHAAR IN DE ZAAK TEGEN DE PAUSGEZINDEN
In dit plakkaat worden de lagere overheden aangemaand om alle voorgaande plakkaten tegen de pausgezinden stipt uit te voeren. Bron: Groot
Placaet-boeck, Universiteitsbibliotheek Utrecht
Hiermee was deze curieuze zaak tot een eind gekomen en
keerde de rust min of meer in Bergen terug.
Bronnen:
In het Regionaal Archief Alkmaar:
- Oud archief Bergen (1464-1813). inv. nrs. 2 en 3.
- Oud rechterlijk archief Bergen (1580-1816). inv. nr. 2146.
- Oud archief Bergen (1464-1813). Verpondingen 1632.
A. Th. Van Deursen. Het kopergeld van de Gouden Eeuw, deel IV, p. 75.
Assen, Van Gorcum, 1980.
Het Groot Placaet-boeck (digitale versie Universiteitsbibliotheek
Utrecht).
BERT VEER
De boete die was opgelegd aan degenen die gele
genheid hadden geboden voor de bijeenkomst van
de pausgezinden, werd verlicht door een legaat van
een sympathisant. Dat blijkt uit de gedegen studie van
Mr. J. Belonje over het geslacht Ramp en het huis Ram
penbosch.1 Te lezen is dat het leven van jonker Engbert
Ramp, 'bouwheer' van Rampenbosch, zich kenmerkte
door een aaneenschakeling van financiële problemen,
die hij op allerlei manieren het hoofd trachtte te bieden.
Door die financiële problemen was het voor zijn erfge
namen geen gemakkelijke taak om na zijn overlijden
eind augustus 1647 zijn boedel op een ordentelijke
manier af te wikkelen. Een akte, op 3 maart 1653 ge
passeerd voor notaris J. Hertogh te Alkmaar, moet een
kleine zes jaar na zijn overlijden alsnog duidelijkheid
verschaffen over de afloop van bepaalde legaten van
de overledene. Bij die gelegenheid verschijnt ene Bruijn
Jeuriansz. van Bergen, die verklaarde dat hij getuijge
geweest is voor het sieek bedde vanden voorsz(eide) heere
Egbert Ramp een uijre of twee voor sijn Doot, als wanneer hij
noeh was voleomentliek bij sijn verstant ende deselve Heere
Ramp als doen heeft hooren zeggen met eijgen monde ende
Zo vermaakte Engbert Ramp op zijn sterfbed een le
gaat van 500 aan de rooms-katholieke gemeente van
Bergen, ter verlichting van de twee in 1646 opgelegde
boetes.
De familie Ramp was praktiserend rooms-katholiek.
Dat blijkt ook uit een inventaris van het huis Rampen
bosch van omstreeks 1713. Bij de aanduiding van de
vertrekken in die inventaris is onder andere sprake van
de kerek, en in de boedelbeschrijving leest men onder
meer over een beeldetie presenteerende den Abt van
Egmond, een afbeelding van Pater Johan Nannijn en
over een afbeelding van den diekepater.
1: Verschenen in De Speelwagen, jrg. 9, 1954.