tfv
3PJacaetInhoudende naerder F?r%laringe ende vande
3 1 (PO ^JjjjBj
(pjljao
komflenConventiaden oft Vergaderingen -van die ben pretenderen te veefen <vande
fcbe Religie: Ende oockjegent bet bertrotwen ende berdeopen.i Iulij i 4.
TAwc-R ,4&
geworden dat sij de goede meijninge ende genegentheijt van
den heere van Bergen die sijne Ed ht haer tot verscheijden
reijsen (keren) in dese gelegentheijt hadde doen te kennen
geven ende tegemoet waeren met en hadden waer genoomen,
waer over sij ten hoochste berouw ende leetweesen seijden te
hebben.
Verder lezen we dat de eis van de baljuw wordt ingetrok
ken en dat deese saecke daer meede doot ende teniet sijn sal
tot welcken eijnd sijn Ed ht de obligatie tot sich genoomen,
gescheurt ende verbrant heeft, waer over sij luijden sijn Ed ht
ten hochsten hebben bedanckt ende belooft haer voortaen te
draegen als goede ende getrouwe ondersaeten.
Zij moeten ten slotte aan de baljuw f 600 en de onkosten
betalen en moesten daer en boven tot boete van haere hal-
starchheijt ende misvertrouwen aen den secretaris van Bergen
sullen hebben aen te tellen een somme van ses hondert Carolus
guldens die sijne Edele Hoogheit begeert dat den Armen-
voochden over Bergen in handen sullen werden gestelt.
Ende voor soo veelen den eijsch aengaet bij den Balju gedaen
tot laste van Aeltge Frans tot wiens huijse de bekeuringe is ge
daen als meede den eijsch van het opperste cleet heeft sijn wel
Ed ht op 't versoeck als boven uuijtsonderlinge graetie ende
genegentheijt tot sijne ondersaeten voor deese mael geremit-
teert (kwijtgescholden).
CclI af*
6cvk4-
>-f ^ooPh^Po^xx\x\^~ o o
xx\
Ar\i f
6
BERGENSE KRONIEK, NOVEMBER 2017
De kopregels van het plakkaat waarin het verbod tot bijeenkomsten van pausgezinden wordt behandeld. Bron: Groot Placaet-boeck,
Universiteitsbibliotheek Utrecht
De boete voor Aeltje Frans en de andere 150 personen die
destijds aanwezig waren op de vergadering, werd door de
heer van Bergen kwijtgescholden, zo vermeldt de akte:
Dat het bedrag voor de armenmeesters door de twee ver
oordeelden is betaald, blijkt uit een akte van 25 oktober
1647 waarin de armenmeesters van Bergen hun dank uit
spreken voor het ontvangen bedrag.
Een gedeelte uit de verpondingslegger van 1635 die het huis van Dirck Pardes (de man van Aeltje Frans) beschrijft, d.w.z. de waarde van zijn
grond en zijn huis zoals getaxeerd ten behoeve van de te betalen belastingen. De man van Aeltje was ten tijde van de pausgezinde bijeenkomst
al geruime tijd overleden. Aeltje Frans zal het geheel geërfd hebben. Het huis en de landerijen waren in 't Woud gesitueerd. Collectie RAA