29
zou niet goed zijn voor zijn gezondheid.
De rijwielbranche leek hem ook wel wat. In die tijd
bevond zich aan de Breelaan (nu café 't Zeepaardje)
rijwielhandel Plomp. Meneer Plomp raadde hem aan om
het vak te leren bij de Gazelle fietsfabriek in Dieren en zo
geschiedde. In 1948 nam Jan de zaak van Plomp over.
Bij de brandweer
Inmiddels was Jan ook enthousiast geworden voor de
vrijwillige brandweer. Jan Smit junior, van de kachelsme
derij aan de Ruïnelaan (later Geerts) was commandant.
Hij had een afspraak met de nieuwe vrijwilliger in café
Oldenburg. De commandant vond de leren jas en laarzen
die Jan droeg voor op de brommer 'ook wel heel ge
schikt voor de brandweer'.
Wat trok Jan aan om brandweerman te worden? 'Het was
een sportieve bezigheid en het was spannend!', vond
Jan. 'Heel anders dan nu. We deden wat we dachten dat
goed was. Nu zijn er zoveel regels! De meeste branden
waren relatief onschuldig: kleine bermbrandjes door
Bello, brandjes door (echte!) kerstboomkaarsjes.'
Jan is tot nu toe de langst dienende brandweerman van
Bergen: 32 jaar (van augustus 1949 tot november 1981).
Dan haalt hij drie notitieboekjes uit de kast: zijn brand
weerdagboek. Al die jaren maakte hij van elke brand
- in totaal 549 - een korte notitie (zie het kader op pag.
30-31).
Ramptoeristen
Als er brand was, ging bij Jan de telefoon. Dan sprong
hij zijn bed uit of rende hij zijn werkplaats uit, naar de
overkant van het Plein waar de brandweergarage was.
Inmiddels was dan ook de sirene gegaan.
De sirene; herinnert u zich dat nog? Eén keer: schoor
steenbrandje; twee keer: kleine brand; drie keer: groot
alarm! Als de sirene ging, sprong de jeugd op de fiets om
Op de vroege ochtend
van Tweede Kerstdag
1975 ging het pand aan de
Breelaan, waarin onder
meer discotheek De
Zwarte Kat was gevestigd,
in vlammen op. Foto:
H. Brouwers. Collectie
Regionaal Archief
Alkmaar, deelcollectie
Fotocollectie gemeente
Bergen, FO205885.
Pension Jacoba in 1939, tijdens de mobilisatie. Collectie Regionaal
Archief Alkmaar, vervaardiger onbekend
zo snel mogelijk bij de brandweerkazerne te zijn. 'Waar is
de brand? Weet jij het al?' Zodra de brandweermannen,
hardlopend of racend op de fiets, arriveerden, zwaaiden
de kazernedeuren open. Met een krijtje schreef men op
een bordje waar de brand was. Het pleintje aan de Karel
de Grotelaan stroomde vol en het werd een kabaal van
opgewonden stemmen. 'Waar is het?' 'Is dat ver?' 'Kun
nen we de brandweerwagen op de fiets wel bijhouden?'
Daarna fietste een meute kinderen - en ook wel volwas
senen - achter de tetterende brandweerwagen aan. De
stroom jeugdige fanatiekelingen was al een gevaar op
zich... Waren zij de ramptoeristen van hun tijd? Alsof het
al niet erg genoeg was als je brand had, kwamen er ook
nog eens opgewonden dorpsgenoten naar jouw brand
kijken. Daar kan ik (YBE) van meepraten (zie pagina 30).
In de jaren tachtig ging de brandweer over op een ra
diografisch oproepsysteem en sindsdien kennen we de
sirenes alleen op de auto's van de hulpdiensten en van
het waarschuwingssysteem op de eerste maandag van de
maand. Daarmee was het gedaan met de zwerm fietsers
achter de brandweerwagen.
Parfum
In 1957 trouwde Jan met Tinie Akerboom, dochter van
kolenhandelaar Jan Akerboom. Jan en Tinie kenden el
kaar van de lagere school, waar ze in dezelfde klas zaten.
Tinie werkte in de huishouding bij de familie Grunwald
aan de Buerweg. Zij leerde daar te koken volgens de
Joodse keuken, dus zonder varkensvlees, en deed dat
ook voor Jan. 'Dat was altijd heerlijk hoor', zegt hij.
Zij gingen boven de kapperszaak Ursem wonen, op de
hoek van de Jan Oldenburglaan en de Breelaan. De par-
fumlucht van de kapperszaak trok altijd een beetje naar
boven.
Nieuwe rijwielzaak
Halverwege de Jan Oldenburglaan stond in die tijd
pension Jacoba van de familie Leering. Dat gebouw werd
in 1960 gedeeltelijk verbouwd. In de benedenverdie-