De Alkmaarder H. Helling schrijft in de Badbode van
augustus 1919 dat in 1894 alleen de Breelaan en de weg
langs de duinen naar Schoorl en Egmond (de Heerenwe
gen) bestraat waren en Er was geen andere straatreiniging
dan dat enkele dorpelingen zorgden dat een deel van de
uitwerpselen van paard en rund van de wegen in hun tuintjes
kwamen.
De klachten van bewoners houden aan: 'Stelt men zich een
bijna drooggemalen sloot voor, dan heeft men (tenminste bij
regenachtig weer) een juist beeld van de Oosterweg schrijven
de bewoners in 1918. Bovendien is de weg te smal. Twee
voertuigen kunnen elkaar niet passeren. De bewoners
krijgen echter nul op het rekest: het onderhoud behoort
toe aan de polder, en valt niet onder de verantwoordelijk
heid van de gemeente.
19
beladen rijtuigen en na 1900 ook door de auto's, die een
grote belasting vormden voor de grintweg. Een klein
gedeelte van de Bergerweg was maar verhard: in 1911 een
schamele 650 meter.
Veel Bergenaren vonden de matige staat van de wegen
hinderlijk. In 1912 vroegen 126 inwoners en het bestuur
van de VVV om bestrating van de gehele Bergerweg. De
Nederlandsche Automobiel Club en de ANWB onder
steunden dit verzoek. De ANWB was zelfs bereid ƒ25,- in
de aanlegkosten bij te dragen en vroeg ook om een
afzonderlijk fietspad. Dat kwam er echter niet. Wel besloot
de gemeente de weg over de gehele lengte te bestraten.
De wegen in het dorp waren voornamelijk zand- en
grintwegen. Slechts een enkele weg was verhard: de
Breelaan, de Dorpsstraat, de Hoflaan, de Duinweg naar
Schoorl en een klein deel van de Bergerweg, zo is te zien
op de spinnenwebkaart (1909), getekend door Jaap
Veldheer.
Vanaf het begin van de 20ste eeuw komen er verschillende
verzoeken bij de gemeente binnen om wegen te verharden
en iets te doen aan de slechte staat waarin ze verkeren. In
1903 vragen bewoners van de Zuidlaan en de Voertlaan
bijvoorbeeld om verharding. Ook in de kom van het dorp is
het moeilijk fietsen. Bij De Rustende Jager ontstaan vaak
waterpoelen door de slechte afwatering. De Schoolstraat
(Ruïnelaan) is een groot deel van het jaar onbegaanbaar,
klagen de bewoners en de Karel de Grotelaan is één grote
modderplas. De schilder en etser Job Graadt van Roggen
(hij was al vroeg in het bezit van een fiets) is zeer kritisch
over de toestand van de wegen in Bergen. In 1906 schrijft
hij mede namens de bewoners van de Breelaan en de
Russenweg een brief aan de gemeente. De Russenweg is
bij regenweer onbegaanbaar, schrijft hij, en om de lunch
room van Kreb (aan de Breelaan) te bereiken moet men
over een 'één meter breede modderpoel springen
Nog in 1920 vragen de bewoners van de Kruisweg een zo
spoedig mogelijke 'beharding' van de weg; zowel te voet,
als met de fiets en voertuigen is de weg nauwelijks begaan
baar.
Rijwielpaden
Het woord 'fietspad' of 'rijwielpad' dateert uit de 19de
eeuw. Fietsers maakten toen, met (of zonder) toestemming
van plaatselijke overheden, gebruik van de onverharde
voetgangerspaden. Daarom spreken we van 'rijwielpad' of
'fietspad' en niet van 'rijwielweg'.
Na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) begon de Rijksover
heid aan een meer systematische opbouw van een rijwielpa-
dennet en wegennet. Ook de gemeente Bergen zag met de
komst van steeds meer toeristen het belang van fietspaden
in, maar had maar beperkte financiële middelen. Bij de
plannen voor de verbetering van de Bergerweg in 1912 en
de ontwikkeling van het Van Reenenpark en omgeving in
1913 waren plannen voor fietspaden opgenomen, maar ze
werden nog niet gerealiseerd. Aan de westzijde van de
Bergerweg was er wel een fietsstrook en in 1920 werd
begonnen met het verlagen en 'beharden' van de bermen
van de Bergerweg.
Het oudste afzonderlijke rijwielpad in
Bergen is het pad langs de Eeuwige
laan, van de Komlaan tot De Fransch-
man. Eind 1920 kreeg gemeentearchi
tect Jan Roggeveen de opdracht een
plan te maken voor een fietspad
waarvoor burgemeester Jacob van
Reenen inmiddels een strook grond had
De Kwakelbrug in de Bergerweg nabij café
Rust Wat voor het strekken van de Bergerweg.
In het midden is de watertoren in Alkmaar
zichtbaar. De bebouwing rechts staat aan
de Groeneweg. Datering 1933, vervaardiger
onbekend. Collectie Regionaal Archief Alkmaar