1 n 16 BERGENSE KRONIEK, NOVEMBER 2017 Adam Vrasdonk (links) en Kobus Hollenberg? De aankleding van de poppen werd verzorgd door het Katholiek Vrouwengilde, dat in die tijd onder voorzitter schap stond van Bets Terwijn (de vrouw van Jaap Min). Eén van de dames die kleding ter beschikking stelde, was mevrouw Jansen-Verburgt. Een deel van deze kleding had een bijzondere herkomst. Haar vader had een bedrijf voor sloop-, graaf- en heiwerk en heeft meegewerkt aan een restauratieopdracht van het Paleis op de Dam. Bij een bezoek aan het werk van haar vader kreeg zij een rondleiding door het paleis en kwam daarbij op de zolder terecht. Daar lagen rollen met oud 'behang'. Niet van papier, zoals tegenwoordig, maar van stof. Van een rol goudbehang mocht zij een stuk meenemen en daarvan vervaardigde ze een prachtige blouse. Hierbij maakte ze een rok van blauwe ribfluweel en hierin gekleed moet ze er bijzonder chique hebben uitgezien. Deze rok en blouse nu schonk ze aan de kerstgroep. De rok is gebruikt voor een broek van een herder en de goudkleurige blouse is gebruikt voor een van de koningen, zodat deze met recht 'koninklijk' gekleed gaat. Bedreigingen De timmerlieden maakten de stal, het hek eromheen en de tafel waarop het geheel stond. Volgens Piet Bijwaard nam de vervaardiging hiervan niet echt veel tijd in be slag. Hij herinnert zich er drie avonden aan te hebben gewerkt. De stal werd gemaakt van berkenhout en in elkaar gezet zonder gebruik te maken van spijkers, want - zo was de gedachte - in die tijd zullen ze ook wel geen spijkers hebben gehad. Die eerste stal heeft het niet erg lang uitgehouden. Het berkenhout was een heerlijk maaltje voor houtworm en na ongeveer tien jaar zakte hij in elkaar. Een volgende stal werd van eikenhout gemaakt, en was daardoor beter bestand tegen houtworm. Deze wordt nog steeds jaarlijks opgesteld door de zogeheten 'stalknechten'. In 2001 zijn bij het vijftigjarig bestaan van de stal met name de rotsen gerestaureerd. Dit jaar zullen de beelden gerestaureerd worden. Houtworm was overigens niet de enige diersoort waar de stal mee te maken kreeg. Het papier-maché van de figuren bleek een bijzondere lekkernij voor muizen te zijn. Daarom werd - en wordt nog steeds - de hele groep opgeslagen in een houten kist die rondom is bekleed met metalen gaas om te voorkomen dat muizen zich een weg naar binnen knagen. Een andere bedreiging voor de beelden was vocht. De eerste jaren werd de tafel waarop de stal stond bedekt met echt mos. Dit werd door de zonen van Herman Smit in het bos verzameld en dan op een karretje naar het Retraitehuis gebracht, waar het in de stookkelder werd gedroogd. Eén keer was het niet voldoende gedroogd en werd het nog vochtige mos in de stal gelegd. Omdat papier-maché en vocht elkaar slecht verdragen, bracht dit behoorlijk wat schade toe aan de voeten van de beelden. Sinds die tijd wordt de tafel bedekt met dennentakken. Polygoon De bouw van de complete kerststal vond plaats op ver schillende locaties. Het smeedwerk werd uitgevoerd in de smederij van Hildebrand Hoebe en de timmerwerkzaam- heden vonden plaats op de zolder van de Sint Adelbertus- school. Gedurende de werkzaamheden werden er opna men gemaakt voor het Polygoonjournaal (zie voetnoot). Vlak voor Kerstmis 1951 was het grote moment aangebro ken dat de stal zou worden 'gepast'. Het geheel werd in de kerk opgesteld. Om te voorkomen dat de parochianen de stal te vroeg te zien zouden krijgen, haalde Jan Kal- denbach van de zolder van de Sint Adelbertusschool een paar tenten van de padvinderij, die als afscheiding rond de stal werden gehangen. Dit liep uit op een behoorlijke rel. Kapelaan Wanna, die aalmoezenier bij de Lambertusgroep was, ontstak in hevige woede over dit ongeoorloofde gebruik van het padvindersmateriaal. De zaak werd gesust en met name vanwege de komst van het Polygoonjournaal voor de laatste opnamen legde de kapelaan zich bij de zaak neer. Een en ander was wel tekenend voor de houding van de pastoor en kapelaan ten opzichte van de bouwers van de stal. Hoewel pastoor Van Beers zich, vooral sinds de bemoeienis van Jaap Min, bij de gang van zaken had neer gelegd en al direct na de presentatie van de eerste beel den sprak van 'mijn stal', heeft hij jegens de makers nooit enige dankbaarheid getoond. Ook over de financiën is nooit gesproken. De kerstgroep is volledig bekostigd door degenen die eraan gewerkt hebben. Groot was dan ook de verbazing van de makers toen tijdens de eerste nachtmis dat de stal in de kerk stond, de pastoor aankondigde dat de collecte deze keer zou zijn voor de gemaakte kosten voor de bouw van de kerststal. Van deze opbrengst heeft niemand van de groep van bouwers ooit een cent gezien.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2017 | | pagina 18