5
MIJN OORLOGSJAREN
Om de kachel en het fornuis aan de
praat te houden moesten er iedere week
dennenappels verzameld worden. Foto:
Dick van Berge. Collectie D. van den
Akker-van Berge. De mensen op de foto
zijn niet van de familie Yedema
En dan de zogenaamde hongertochten: met handkarren,
fietsen, kinderwagens of iets anders wat rijden kon, trok
ken velen erop uit om nog wat voedsel te kunnen kopen.
Zo ben ik een paar keer met oom Kees (een broer van
Moeder die ook in Nieuwendam woonde) naar Bovenkar-
spel geweest, waar een paar nichten van Moeder woon
den. Op goed geluk gingen we erheen, oom Kees met de
bakfiets en ik op mijn eigen fiets met anti-plofbanden (ge
maakt van smalle stroken rubber gesneden uit oude autoban
den, red.). We ruilden een paar pannen of wat linnengoed
en kregen daarvoor aardappelen, bonen, erwten of wat
meel. We konden er ook een nacht blijven. Op de terug
weg gingen we dan bij onze buren uit Bergen aan, die in
Hoorn een onderkomen hadden. Eén keer was het weer
zo slecht dat ze mij niet verder lieten gaan. Oom Kees
ging toen alleen naar huis. Vlak bij huis hebben de Duit
sers toen alles van hem afgepakt. De volgende dag ging ik
naar huis. Onderweg zag ik ergens kisten witlof staan en ik
vroeg de tuinder om een pondje. Maar hij gaf niets weg.
Alleen als ik wat te ruilen had, maar dat had ik niet meer.
Gelukkig kwam ik veilig met mijn spullen thuis.
Bij Het Schouw, vlak bij Broek in Waterland, konden we
eens per week een fles melk halen bij een boer. Hij re
kende maar twintig cent per liter, maar je moest wel schil
len meenemen, als voer voor de koeien. Maar als je geen
aardappelen hebt, heb je geen schillen! Gelukkig was oom
Jan met zijn groentezaak er nog; die had altijd wel wat
schillen.
Soms kregen we een stukje vlees van de pastoor. Hij ging
langs de boeren die bij zijn parochie hoorden en vroeg
hen om een koe. Die werd dan in de ruimte onder de kerk
geslacht en het vlees werd onder de parochianen ver
deeld. Een stukje vlees, dat was een weelde!
1945 - bevrijding
Het werd voorjaar, en gelukkig minder koud. De voedsel-
droppings kwamen op gang: met onder andere blikken
biscuit en met meel waarvan het Zweedse wittebrood werd
gebakken.
Zou het nu toch bijna voorbij zijn? Overal hoorde je ge
ruchten - zouden de Duitsers zich overgeven? Eindelijk
kwam het bericht: op 5 mei om 8 uur 's morgens zou de
capitulatie van kracht worden. Met Moeder ging ik die dag
naar de kerk. Het was nog voor achten, maar overal zag je
vlaggenstokken al uit de ramen steken en toen we na de
mis terugliepen, hing overal de rood-wit-blauwe driekleur.
Heel emotioneel - we waren vrij!
Twee dagen later: we zouden de intocht van de Canadezen
vieren. Met mijn buurmeisje Dina ging ik naar de stad. De
Dam stond vol met juichende mensen. Maar de Duitsers in
de Groote Club, op de hoek van de Kalverstraat, werden
zo kwaad, dat ze op de menigte begonnen te schieten.
In paniek vluchtte iedereen een kant op. Voor de Nieuwe
Kerk lag een jonge man. Dood - door het hoofd gescho
ten. Wat was ik blij dat ik weer thuis was. Alle festiviteiten
zijn toen afgelast tot alle Duitsers ontwapend waren.
Een maand later gingen we weer naar Bergen. Er reed af
en toe weer een trein. Drie uur deed hij over de rit van
Amsterdam naar Alkmaar. Onze huisdeur stond open, alles
wat we achtergelaten hadden was weg. Langzamerhand
kwamen alle bewoners weer terug. Er kwam weer meer
eten. De voedseldistributie met bonnen werd langzaamaan
afgeschaft. We hoopten dat vader ook weer zou opknap
pen. Maar nee, het ging niet meer en op 22 maart 1946 is
hij - 54 jaar nog maar - overleden. Hij heeft de oorlog niet
kunnen verwerken.