nauwelijks opdrachten. Veel jonge mannen moesten naar Duitsland, de Jodenvervolgingen kwamen op gang. 's Nachts werd je wakker van het geronk van de vliegtui gen, die naar Duitsland gingen om te bombarderen en na een paar uur weer leeg terugkwamen. In de schijnwerpers zag je dan soms de vliegtuigen gaan en er werden dan verschillende neergeschoten. Voedsel werd schaarser, de avondklok werd ingesteld. Tussen 10 uur 's avonds - later 8 uur 's avonds - en 6 uur 's morgens mocht je niet meer buiten. 1943-1944 - chaos Bergen aan Zee werd ontruimd en grotendeels afgebro ken. Alles voor de Atlantikwall. De scholen moesten ook dicht. Van de mulo, waar ik op zat, gingen begin 1943 de eerste en derde klas naar Oudorp en de tweede en vierde klas naar Warmenhuizen. Dus ik iedere dag op de fiets naar Oudorp. Eigenlijk reed je dan vlak langs het vliegveld, dat dikwijls 's nachts nog gebombardeerd was. We zagen ook een keer de bommen op het vliegveld vallen terwijl we in Oudorp in de pauze buiten stonden. Elke dag waren we weer blij als bij thuiskomst alles nog in orde was. Begin 1943 kreeg iedereen bericht dat er geëvacueerd moest worden. Eind februari moest iedereen weg die niet economisch aan Bergen gebonden was en een maand later de overigen. Maar... in die maand ging het praatje 'wie er nog is kan blijven'. Daarom bleven wij, met een paar buren. We zagen dat de lege huizen meteen door de Duitsers bezet werden. Het huis links naast ons zat vol met munitie, beschermd door een muur van zandzakken erom heen en de loopgraven in de tuin. In die tijd werd de toestand veel chaotischer: er waren huiszoekingen, mensen werden gevangen genomen en soms gefusilleerd, enz. Brandstof was op de bon en je kreeg veel te weinig om de kamer te verwarmen. Maar tegenover ons werden er ladingen kolen gelost voor de Duitsers. Een keer zocht mijn moeder tussen het zand naar wat verloren kooltjes. Meteen kwam er zo'n mof op haar af en schreeuwde 'Hollandisches Schwein, Sie stehlen un- sere Kohlen'. Moeder ging maar gauw naar binnen. Een paar Duitsers hadden een konijn als huisdier. Op een dag liep een van hen zijn konijn te zoeken, dat was weg gelopen. Mijn vader had het gevonden en stiekem achter gehouden. We hebben het met Kerst opgegeten. Er was bijna geen vlees, dus het was heel bijzonder dat we toch vlees hadden. Er werd ook vaak geruild. Ik weet nog dat mijn poppen wagen werd geruild voor een kist aardappels. Ik was er wel te oud voor, maar eigenlijk was ik er nog heel erg aan gehecht. Ook de klokken uit de torens werden gevorderd om om gesmolten te worden tot oorlogstuig. Zelfs koperwerk, metalen vaasjes, sierpotjes enz. moest je inleveren. Dat werd natuurlijk niet altijd gedaan - vaak werd het op een veilige plaats verstopt. School in bezettingstijd De fietsbanden werden ook slechter. 's Winters gingen we dan met de bus naar Alkmaar. Het eindpunt was toen bij de Bergerhout (waar nu de rotonde is). Dan moest je nog ruim een halfuur lopen naar de school in Oudorp: door de stad, over de Friesche brug en langs de Munnikenweg. Dikwijls moesten we lang voor de brug wachten. Dan moest er een sleepboot doorheen, die soms wel tien an dere boten trok, vanwege de brandstofschaarste. We kwamen natuurlijk wel eens te laat, maar we hadden altijd - terecht of onterecht - het excuus dat de brug openstond. Wat we vaak deden, is 'Tommy's tellen', oftewel Engelse vliegtuigen tellen. Vooral op weg naar school vlogen er in mijn herinnering wel honderden vliegtuigen terug naar Engeland, in een V-formatie. Bij school aangekomen, ver geleken we met elkaar hoeveel we er geteld hadden. Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger Nederland binnen. Het vliegveld wordt gebombardeerd. Foto: Dick van Berge. Collectie D. van den Akker-van Berge 3 MIJN OORLOGSJAREN

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2017 | | pagina 5