Bron: Interview door J. Schoen en D. Nolson 22 BERGENAREN EN DE TWEEDE WERELDOORLOG Tewerkgestelden aan het woord Piet Mooij (geb. 1923): vlak bij de bombardementen 'Ik werd begin 1943 in Alkmaar gecontroleerd en moest me de volgende dag bij het arbeidsbu reau melden. Als ik dat niet zou doen, zouden ze mijn broers of mijn vader komen halen. We kwamen met zes man in Braunschweig terecht. Een bekende adviseerde me mijn mee gebrachte bakkerskleren aan te trekken. Op het arbeidsbureau daar riep ik: "Ik ben Backer". Die hadden ze net nodig! Ik werd in een klein dorpje bakkersknecht. Daar had ik het niet slecht. Op 4 km afstand heb ik de zware bombardementen op Braun schweig gezien en gevoeld. De wind in de richting van de brandende stad was enorm, [waardoor de branden in de stad nog meer werden aangewakkerd, red.]. Na de oorlog was de terugtocht naar huis een heel probleem. Onderweg ben ik in Limburg bij een gastgezin opgevangen. Toen ik eindelijk in augustus 1945 weer in Bergen was, werd ik door een van die zogenaamde helden van de Binnenlandse Strijd krachten als een halve oorlogsmisdadiger behandeld. Op het politiebureau hadden ze geen verweer tegen mijn verwijt dat ze nu wel praatjes hadden maar dat het de gewapende Nederlandse politie was die twee jaar eerder op stations de trein bewaakte waarin we weggevoerd werden.' verplichten in Duitsland te gaan werken. Kort daarna startten de Sauckelacties, genoemd naar de Duitser Sauckel die door Berlijn naar Nederland was gestuurd om arbeidskrachten voor de Duitse oorlogsecono mie te ronselen. In december 1942 waren er al circa 100.000 arbeiders onvrijwillig naar Duitsland gestuurd door fabrieken en bedrijven uit te kammen. Maar dat was nog niet genoeg: begin 1943 waren studenten en gemeenteambtenaren aan de beurt. Gemeenten met meer dan 5000 inwoners dienden tien procent van hun personeel voor de Arbeitseinsatz beschikbaar te stel len; ambtenaren die werkten bij de politie, brandweer of luchtbescherming waren vrijgesteld. Ook startte de 'jaargangenactie'. Dat betekende dat de gemeenten alle namen en adressen moesten opgeven van de man nen die geboren waren tussen 1915 en 1922. Deze opgaven werden aangevuld met de gegevens van het Centraal Bevolkingsregister (CB). Erg succesvol was deze operatie niet. Gemeenten werkten slecht mee en het CB was niet goed bijgewerkt. Toen volgde gro ver geschut: alle mannen van de jaargangen 1908 tot 1925 met een lichamelijke geschiktheid dienden zich in mei 1943 bij het GAB te melden voor tewerkstelling in Duitsland. Vrijstellingen voor tewerkstelling werden on der andere verschaft door Betreuende Dienststellen zoals de Zentralauftragstelle en de Rüstungsinspektion, die werkzaamheden organiseerden voor openbare Duitse organisaties zoals de Wehrmacht. Ook de provinciale voedselcommissaris kon vrijstellingen verschaffen. Zon der vrijstelling liep je bij een controle van je persoons bewijs het risico te worden verplicht je te melden bij het GAB. Maar nog was het niet genoeg. In november 1944 be gonnen de razzia's. Alle jongens en mannen van 17 tot 40 jaar oud zonder bewijs van vrijstelling liepen het risico te worden opgepakt en naar Duitsland te worden gestuurd. Op 29 december 1944 verscheen er in de Noord-Hollandse kranten een mededeling dat alle man nen van de jaargangen 1904-1928 zich moesten melden bij het gewestelijk arbeidsbureau. Ook degenen in het bezit van een vrijstelling; zij moesten die vrijstelling al daar ter controle kunnen overleggen. Dragers van een uniform van een organisatie of dienst waar de Duitsers vertrouwen in hadden, hoefden zich niet te melden. Dat waren met name: - de Duitse Wehrmacht; - de Duitse en Nederlandse politie; - de Waffen SS (waaronder de Landstorm); - de NSKK (de transportorganisatie van de nazi's); - de Landwacht. In het laatste halve jaar van de oorlog werden er nog 120.000 mannen naar Duitsland gestuurd. In totaal heb ben bijna 400.000 Nederlanders in Duitsland dwangar beid verricht. Toen Bertus Martin weer thuis kwam stond Bergens Harmonie hem op te wachten. Foto: Collectie mevr. R. Wokke - Houtenbos

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2017 | | pagina 24