17
BERGENS BURGEMEESTERS IN OORLOGSTIJD
daar mee aan moest.
Het tweede geval betrof het problematische verblijf van
de Joodse dichter en criticus Victor van Vriesland in de
gemeente. Deze was 'gemengd' gehuwd.
Polak krijgt het nog druk als hij zijn ergernis wil uitspre
ken over een ieder die tijdens de bezetting in Bergen (of
elders) deed wat hij door zijn superieuren geacht werd te
doen, want zoveel helden waren er niet.
Tot slot lijkt het niet onredelijk te veronderstellen dat Van
Reenen als gevolg van structurele gezondheidsproblemen
al vanaf het begin van de oorlog niet opgewassen was te
gen de zware eisen die aan een burgemeester in oorlogs
tijd gesteld werden.
2. G.J.H. Fijn (burgemeester juli 1942 - december 1943)
G.J.H. Fijn (1896-1971) was aan het begin van de oorlog
werkzaam op de secretarie van de gemeente Bergen. Hij
werkte daar al lang. Formeel sinds 1917, maar hij is als
jong ambtenaar te zien op een foto uit 1915.
Ondanks zijn NSB-lidmaatschap stond hij bekend als een
kundig en betrouwbaar ambtenaar. Toen hij in september
1941 solliciteerde naar de burgemeesterspost in De Eg-
monden, kreeg hij dan ook een lovende aanbevelingsbrief
van burgemeester Van Reenen mee. Van september 1941
tot december 1943 was hij burgemeester van De Egmon-
den. In Bergen was hij waarnemend burgemeester, van
14 juli 1942 tot 18 december 1943. Van december 1943
tot mei 1945 was hij burgemeester van Hilversum. Direct
na de bevrijding werd hij net als alle andere NSB'ers gear
resteerd en opgesloten in een interneringskamp.
Fijn werd in 1946 veroordeeld tot tien jaar opsluiting en
levenslange ontzegging van het bekleden van ambten.
Ook het kiesrecht werd hem voorgoed ontnomen. Zijn
vermogen zou in de tussentijd beheerd worden door het
Nederlands Beheersinstituut (NBI), een overheidsinstelling
die vermogens beheerde van veroordeelde, vermiste en
geliquideerde personen.
Het is interessant om te zien wat hem tijdens het proces
allemaal ten laste werd gelegd betreffende de periode
mei 1940 - december 1943. Hem werd verweten dat hij
de ambtenaren Schotten en Van Zeyl begin 1943 had aan
gewezen voor tewerkstelling in Duitsland. In het proces
verbaal meldt Schotten dat hij van ambtenaar Boon had
gehoord dat Fijn een notitie op een formulier had geschre
ven dat Schotten in aanmerking kwam voor tewerkstelling.
Boon op zijn beurt had het weer van gemeentesecretaris
Taapken gehoord. Opmerkelijk hierbij is dat Fijn de amb
tenaren Boon en Taapken jarenlang had gevrijwaard van
STALLING ch
Bello reed nog naar Bergen aan Zee