8
BERGENSE KRONIEK, NOVEMBER 2016
Dit huisje heette in de volksmond het 'Spekhok'. De veldwachter
gebruikte dit als cachot, waarin beschonken burgers hun roes konden
uitslapen. Oorspronkelijk werd hierin het spek van de nabijgelegen
slagerij bewaard. Collectie Regionaal Archief Alkmaar
slachtoffer, zijn 'goede vriend' in alle toonaarden excuus
aan. De rechtbank hield daar ruimschoots rekening mee.
Toen Klaas het excuus volmondig aanvaardde, liep de zaak
met een vermaning en dus met een sisser af.
Het drankgebruik, maar ook de ordehandhaving liepen
regelmatig uit de hand. Zo ook in de oudejaarsnacht
van 31 december 1878 in café De Hoop van kastelein
Pieter Hilbrand. De veldwachter moest zijn pistool trekken
om zijn overwicht te tonen, er ontstond verwarring en er
raakte iemand gewond. De kastelein deed - ook toen al -
zijn beklag bij de burgemeester van Bergen over het 'brute
optreden van de veldwachter J. Brouwer'
Het overheidsoptreden bleef voorts marginaal. Over het
algemeen ging men soepel om met openbare dronken
schap. Keek iemand te diep in het glaasje en zorgde men
voor overlast in de openbare ruimte, dan volgde steevast
een nachtje 'roes uitslapen' in het 'spekhok' aan de Hoop-
weg 2.
Teneinde inzicht te krijgen in het aantal verbalen van open
bare dronkenschap, eiste het ministerie van Volksgezond
heid van alle gemeentes hiervan jaarlijks een overzicht te
ontvangen. Natuurlijk met risico van onderrapportage,
want geen gemeente wilde ongunstig bekend staan. Op
13 augustus 1921 ontving Bergen weer een schrijven van
het ministerie, want de gemeente had over de jaren 1913,
1918, 1919 en 1920 niet aan haar verplichting voldaan. De
feiten waren overigens niet schokkend: het betrof respec
tievelijk 3, 0, 1 en 4 processen-verbaal.
De Drankwet van 1881
In 1881 werd de eerste Nederlandse Drankwet van kracht
ter beteugeling van het drankmisbruik. Voor de verkoop
van sterke drank (de oude flessiaan) en de tapperij was
voortaan wettelijk een vergunning nodig. Aan het aantal
vergunningen in een gemeente stelde de wet een maxi
mum: per 150 inwoners mocht er één gelegenheid zijn
tot het 'verkopen van sterke drank in het klein' Dit maxi
mumstelsel bleef van kracht in de Drankwet van 1931 en
eindigde met de invoering van de Drank- en Horecawet
in 1967.
Met de Drankwet van 1881 probeerde men met een alge
mene maatregel grip te krijgen op een sociaal probleem.
Het Rijk zag meteen kans een voordeel voor de staatskas
in te bouwen: de accijns op alcohol. De lagere overheid
moest zorgen voor de uitvoering en mocht de hete kolen
uit het vuur halen. Ook voor lagere overheden lagen finan
ciële voordelen in het verschiet als prikkel om de wet uit te
voeren, namelijk de jaarlijkse opbrengsten van een belas
ting op het aantal liters getapte sterke drank. Over bier en
wijn werd in de wet niet gesproken.
Op basis van de Drankwet van 1881 - met per 150 inwo
ners een vergunning - mocht Bergen in 1882 in totaal aan
twaalf gelegenheden een vergunning tot het tappen van
sterke drank verlenen (zie de tabel). Bestaande vergunnin
gen bleven gehandhaafd en maakten onderdeel uit van
dit totaal. Na de wetswijziging van 1904 was het voor
nieuwkomers 'wie het eerst komt, het eerst maalt' of
anders plaatsing op de wachtlijst van kandidaat-vergun
ninghouders.
In een tapvergunning werd precies omschreven voor welke
ruimte (café, eetzaal, conversatiezaal, rookzaal, dames
salon, veranda of danszaal) de vergunning was afgegeven.
Ook stond precies vermeld waar de ruimte zich in het
gebouw bevond en hoe groot (m2) die was. Dat werd
allemaal stelselmatig gecontroleerd. Ook werd jaarlijks
de huurwaarde bepaald ten behoeve van het vergunnings
recht voor een Volledige vergunning, een Tap-, een Slijt-,
of Sociëteitsvergunning. Jaarlijks betaalde men voor de
vergunning ƒ7,50 voor elke ƒ50,-- huurwaarde, met een
minimum van f 40,--. In 1921 werd de huurwaarde van
Het Berger Veerhuis vastgesteld op ƒ300,-- en die van
De Rustende Jager op f 600,--. Vanaf 1935 werd die huur
waarde geschat door Burgemeester en Wethouders.
Voor de aanslag van de accijns op alcohol moest de
gemeente jaarlijks het verbruik van de sterke drank aan
het Rijk opgeven (zie de opgave in de tabel). Daar werd
regelmatig de hand mee gelicht, gezien het aantal aanma
ningen dat naar de gemeente werd verstuurd.