BERGENSE KRONIEK, APRIL 2016
vlechtwerk. Zijn collega Schönfeld verwijst in dit verband
naar Stalen, houten staken of palen, door de vissers in het
water geplaatst om hun vistuig eraan te bevestigen. Ook
de emeritus-hoogleraar naamkunde Rob Rentenaar praat
over een landhoek met visstalen. Volgens Frits David Zeiler
is het begrip stal in middeleeuwse context 'een plek waar
iets is gesteld' (neergezet) of 'een plek waar iets stilligt'.
Dat de naam Stalem te maken heeft met vissen, is
aannemelijk. Immers, toen er plannen ontstonden om het
Berger- en Egmondermeer in te polderen, roerden de
prelaat van Egmond en de inwoners van Wimmenum zich
hiertegen - in 1536. De impetranten (eisers) zouden zeer
worden geschaad, door het wegvallen van... het visrecht.
Uiteindelijk werd de Bergermeer in 1565 ingepolderd,
zodat de eilandjes 'percelen' werden. Nadat de inpoldering
door de Allerheiligenvloed van 1570 teniet was gedaan
(door opstuwing vanaf de Zuiderzee via de Schermer),
werd de polder in 1578 definitief drooggemalen. Door
de aanleg van het Vliegveld Bergen NH in 1939 zijn deze
landjes niet meer als zodanig herkenbaar in het landschap
terug te vinden.
Uit het archief van de Abdij en Hofstede Egmond
Nog oudere Bergense veldnamen - uit de periode tussen
1338 en 1376 - kwam ik tegen in het archief van de Abdij
van Egmond en het Repertorium op de lenen van de
Hofstede van Egmond.
Ten eerste de naam Schothem. Dit is de oude naam van
het eiland Tymansbosch (kaart 1). De naam Schothem werd
al voor 1345 genoemd. Het was de helft van een bos land
op Bergermeer in de vrijheid van Alkmaar, een leen van de
heren van Egmond. In 1454 werd dit perceel Timans bos
genoemd, naar Timan Reiniersz van Alkmaar. Later zijn
verhaspelingen hiervan te zien, zoals Tymons bos (kaart 3),
Tymens-bos (kaart 4) en 1565 Thymansbosch. Een bos land
betekent in dit geval een 'landje met begroeiing', meestal
van wilgen of elzen. Na de drooglegging is dit voormalig
eiland in de Monniken-, Raven- en Robonsbospolder
terechtgekomen.
Of de vroegere naam Schothem te maken heeft met
'schot' (een oude belasting als landrente aan de landsheer
verschuldigd), is niet bekend. Prof. Rentenaar denkt eerder
aan het woord schot in de betekenis van jonge koe, die
eenmaal gekalfd heeft en daarna een jaar overgelopen heeft
(niet gekalfd). Volgens Zeiler kan het woord schot ook 'een
stuk afgeperkt (afgeschoten) land' zijn. In heel Nederland
kom je schot tegen in verbogen vorm (-schoten) met als
betekenis 'vooruitstekend stuk land'. Voorbeelden zijn de
plaatsnamen Voorschoten en Bunschoten.
Een andere veldnaam in die bronnen is de Wantakker,
maar we kunnen dit perceel nog niet nader op een kaart
aanduiden. In de bronnen is te lezen dat de Wantakker
door de toenmalig schout van Bergen Claes van Baekenesse
in 1338 werd verkocht aan het convent van Ekmonde
(Egmond), maar de schout zal het wel gedurende sijn
Kaart 3. Detail uit een kaart van ca. 1640, waarschijnlijk van W. en
J. Blaeu. Zoals aan de wijze van tekenen van de duinen te zien is,
was het noorden op de oorspronkelijke kaart rechts. De kaart is hier
afgedrukt met het noorden boven. In het midden de Lage ryms Poel, ten
zuiden daarvan Tymons bos. Collectie Zuiderzeemuseum, Enkhuizen
Naamkunde
In de naamkunde (toponymie) vallen veldnamen
onder de microtoponiemen, waarbij de volgende
hoofdgroepen worden onderscheiden:
nederzettingsnamen: namen van steden, dorpen,
wijken en gehuchten;
waternamen: namen van natuurlijke beekjes,
veenwatertjes, gegraven water en moerassen;
veldnamen: namen voor percelen land.