Tolheffing rond Bergen
In vroeger tijden was het niet ongebruikelijk dat een reiziger tol moest betalen bij het passeren
van bepaalde wegen en waterwegen. De opbrengsten van de tol werden gebruikt om de weg
aan te leggen en te onderhouden, en om in het onderhoud van de tolgaarder te voorzien. Ook
rond Bergen waren plaatsen waar tol werd geheven.
De trouwe dapperheyt van Bergen heeft
gebleecken
Tot Winckel in het Velt
Daer sij al strijdende, doen haer gebueren
weecken
Meest sijn ter neer gevelt
Daer van is haer de naem van Trouw
gemeent gebleven
En 't haeren roem en eer
Is aen de vrome luy' dit wapen eerst
gegeven
Van haren Graef en Heer.
Voorts kregen de ingezetenen destijds van graaf Floris het
voorrecht tolvrij te reizen door gantsch Hollandt, soo te wa
ter als te lande, van alle des Graeflijkckheyts tollen: welck recht
door ongebruyck eeniger maten vervallen sijnde, nu onlangs in
den jare 1655, by de Heeren en Meesters van de Domeynen der
Ed. Gr. Mog. Heeren Staeten van Hollandt en West-Vrieslandt
weder is herstelt'
2
RU WAALEWIJN,
MET MEDEWERKING VAN PETER SCHOEN
Een eerste plaats waar de tolheffing rond Bergen wordt
genoemd, is op de achterzijde van de originele kaart van
Blaeu van de Heerlijkheid Bergen (uitgegeven in 1662).
Daar blijkt een Latijnse tekst te staan. Daarin is onder
andere te lezen dat Bergenaren in de twaalfde eeuw het
voorrecht hadden gekregen om tolvrij door het graafschap
Holland te reizen. Het stuk maakt namelijk melding van
een strijd tegen de Friezen in de jaren 1163 tot 1190 (in
het graafschap van graaf Floris de Derde), waarin Bergense
strijders zeer heldhaftig meevochten, maar in groten getale
het leven lieten. Een oude vertaling meldt: mede in de
oorlogen tegen de Friesen tot Winckel, daer sy seer mannelijck
vochten, en meest alle in den strijdt omquamen.' Dit voorval,
zo blijkt uit de tekst, was voor graaf Floris aanleiding de ge
trouwe luyden te begunstigen met onder andere een wapen
sijnde ses witte meerlen met een doorgaenden balck op een root
velt, hetgeen verwoord is in rijm.
't Koedijk brug buyten Alkmaar, 1790. Tekening van Crescent, met
daarop de brug met rechts het tolhuis en een molen. Collectie
Regionaal Archief Alkmaar
Hieruit blijkt dat het tolgaren - en voor de Bergenaren het
voorrecht vrij te reizen - eerder in onbruik was geraakt,
maar in 1655 weer in functie was hersteld. De nazaten van
gesneuvelde dappere Bergenaren van bijna 500 jaar eerder
mochten dus tolvrij langs 's Heeren wegen en wateren gaan.
Tol bij Koedijk
In hetzelfde stuk is te lezen: Tot Oudtburgh besuijden de
kerck heeft eertijts een Slot ofte Tolhuys gestaen, genaemt
Haelkesteyn. Blijkbaar was het Tolhuys er niet meer in 1662,
mogelijk doordat het tolheffen in onbruik was geraakt, zoals
hiervoor vermeld. Wellicht betreft het hierboven genoemde
Tolhuys een tolheffing bij Koedijk aan de Rekere, zo lezen
we in Hoog en Vrij van Frits David Zeiler. Vóór de droogma
king van de Bergermeerpolder was Bergen vanuit Alkmaar
namelijk alleen bereikbaar via Koedijk: eerst ging men vanaf
waar nu de Friesebrug is over de West-Friese Omringdijk
naar Koedijk, daar de Rekere over en vervolgens via de
Kogendijk naar Bergen. Wellicht was daar het genoemde