8 BERGENSE KRONIEK, NOVEMBER 2015 Gezicht op de abdij van Egmond, in 1638 geschilderd door Claes van der Heck. Collectie Rijksmuseum. Het schilderij vertoont de abdij in volle glorie zoals de schilder hem nooit heeft gekend want in zijn tijd was het al een ruïne. De grote kerk met de twee torens is de abdijkerk van 1143, links daarvan is de iets lagere toren van de Buurkerk te zien met een deel van het schip van die kerk. Graven van Holland, vrome vechtersbazen De graven steken vanzelfsprekend veel tijd in het bestu ren van hun graafschap. Ze zijn alleenheersers, maar ook afhankelijk van de steun van de hogere adel, zoals de Van Haarlems. Die hoge edelen dienen de graven van advies, zijn vaste gasten bij grafelijke toernooien en vergezellen de graven bij hun veldtochten en belegeringen. In de eerste eeuwen van de graventijd verkeert het graafschap Holland namelijk voortdurend in staat van oorlog, of het nu tegen de West-Friezen, de Vlamingen, de Zeeuwen, de bisschop van Utrecht of tegen de eigen Hollandse boeren of edelen is. Als getrouwe leenmannen zijn de edelen tegenover hun leenheer verplicht om mee te vechten en de boeren worden daartoe gedwongen. Zo is oorlog een zaak van de hele be volking. Aanvankelijk dienen de edelen de graaf incidenteel van ad vies. Pas tegen het jaar 1300 is er sprake van een grafelijke raad. In het leven van de graven spelen devotie en kerkelijke ac tiviteiten een belangrijke rol. Als graaf Dirk I in het jaar 922 van de West-Frankische koning wegens bewezen krijgsdien sten de kerk van Egmond met bijbehorende bezittingen cadeau krijgt, sticht hij ter plaatse meteen een vrouwen klooster. In 950 maakt zijn zoon Dirk II daarvan een Benedic tijner mannenklooster, dat later bekend zal staan als de abdij van Egmond. Hij begiftigt het klooster met oogverblindende geschenken: een altaartafel met dekplaten van zuiver goud en versierd met edelstenen, een fraaie reliekschrijn, drie kostbare boeken, waaronder een 'evangeliarium' in een band met goud en edelstenen, twee kristallen kandelaars, ongeveer honderd hoeven (boerderijen) en een aantal kerken met bijbehorende grond en daaruit voortvloeiende inkomsten. Dit getuigt niet alleen van de fabelachtige rijk dom van Dirk II, maar ook van zijn vroomheid. In die tijd is men zijn leven nooit zeker en angst voor het laatste oordeel speelt een dominante rol. Geschenken aan kerken en kloos ters dienen tot heil van de ziel, in het vertrouwen dat God de vrome gaven niet zal vergeten. De kloosterlingen zullen voor dat doel tot in lengte van dagen voor het zielenheil van de stichter en diens echtgenote blijven bidden. Zo bezien was het klooster een investering voor de eeuwigheid. Het door graaf Dirk II gebouwde en omstreeks 975 gewijde ste nen kerkje wordt in 1143 door zijn nazaat Dirk VI vervangen door een veel grotere stenen abdijkerk (zie afbeelding), die tijdens de Tachtigjarige Oorlog verwoest zou worden. Eeuwenlang zijn de monniken van Egmond vrijwel de enigen in het graafschap die kunnen lezen en schrijven. Hun oudste overgeleverde oorkonde dateert van 1060. Tegen het jaar 1200 is er sprake van een piepkleine grafelijke kanselarij en het spreekt bijna vanzelf dat het klooster daarvoor de eerste grafelijke klerken levert. De abdij is immers in die tijd feitelijk grafelijk privé-eigendom. Graven stellen zelf de abten aan en laten zichzelf en hun naaste familieleden bij de abdij begraven. Eigenlijk is er nauwelijks onderscheid tussen kerkelijke en wereldlijke machthebbers; de devote graven Een monnik aan het werk in een scriptorium (niet de abdij van Egmond)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2015 | | pagina 10