Weetjes over koetjes
5
OVER KOETJES EN KALFJES
dorp wel een bulloper, die door het dorpsbestuur was
aangesteld. Zijn taak was om met de dorpsstier de boe
ren te bezoeken om 'koeien te rijden' die tochtig (vrucht
baar) waren. In 1769 deed de Bergense bulloper Schenk
het voorstel om 'gebeterde' koeien (koeien die zijn her
steld na een veeziekte) pas te laten dekken als ze drie
keer tochtig zijn geweest. Dit om het besmettingsgevaar
van veepest te verminderen.
Vervolgens bepaalde het Bergens dorpsbestuur dat
koeien pas zes weken na het afkalveren en de daarop
volgende tweede tochtigheid (in totaal drie maanden
na het afkalveren) 'bereden' mochten worden. Op over
treding stond een forse boete, volgens het afgebeelde
'Regulement'.
Weliswaar werd er gewerkt aan verbetering van het
melkveeras, maar in die tijd werd een stier alleen op zijn
uiterlijk beoordeeld; de veronderstelde kwaliteit moest
dus na verloop van tijd maar blijken. Geen wonder dat er
behoefte kwam aan kwaliteitseisen voor het fokken van
melkvee in de vorm van het eerdergenoemde stamboek.
Alleen hoogwaardig melkvee mocht daarin opgenomen
worden. En omdat stieren nu eenmaal van groot belang
zijn voor het bereiken van dit doel, werd meer en meer
geselecteerd op de kwaliteit van de nakomelingen van
stieren.
Zo rond 1930 ontstonden de eerste stations voor kunst
matige inseminatie, waar de geselecteerde stieren met
'de sprong' hun zaad (sperma) lozen op een kunstkoe.
Dit zaad wordt na laboratoriumonderzoek verdeeld over
rietjes en ingevroren. Het eerste KI-station voor Ken-
nemerland functioneerde vanaf 1949 in de bunker bij
boerderij De Franschman. Met deze vorm van zaadwin
ning werd tevens de verspreiding van sommige besmet
telijke veeziekten verminderd dan wel voorkomen. De
stier kwam immers niet in contact met de koeien en kon
dus geen ziekte overbrengen. Als een koe tochtig is,
komt de inseminator van het KI-station langs om haar te
insemineren met ingevroren zaad. Zo kan een stier nog
jaren na zijn dood voor nakomelingen zorgen. Meer dan
80% van de Nederlandse veestapel wordt op deze wijze
vermeerderd.
De koeienschetser
Zoals eerder al vermeld, werd de dekstier op zijn uiterlijk
beoordeeld. De invoering van het Nederlandsch Rundvee
Formulier voor de koeienschets. Bron: http://teunisbunt.blogspot.nl/
Het jonggeboren rund heet - afhankelijk van het ge
slacht - koekalf of stierkalf. Een koekalf van 1,5-2 jaar
oud wordt pink genoemd, en als de pink heeft gekalfd
is het een (melk)vaars geworden. Als de vaars twee of
drie keer heeft gekalfd is ze een 'echte' koe geworden.
De pink wordt op de leeftijd van ongeveer 15 maanden
voor het eerst gedekt of geïnsemineerd en de draagtijd
is ruim 9 maanden. Na de geboorte wordt het kalfje di
rect weggehaald om besmetting met ziektes te voorko
men. De eerste drie dagen krijgt het kalfje moedermelk
te drinken, die wat zwaarder is dan de 'gangbare' melk
en veel afweerstoffen bevat. Deze eerste moedermelk
wordt biest genoemd.
Een koe moet ieder jaar een kalfje krijgen om melk te
kunnen blijven geven. Een koe geeft gemiddeld 20-25
liter melk per dag gedurende tien maanden. De laatste
twee maanden van haar dracht geeft ze geen melk.
Koeien grazen door met hun lange tong plukken gras
los te trekken en zonder kauwen in te slikken. Zo wordt
per dag wel 80 kg gras naar binnen gewerkt. De koe
heeft vier magen; als de pens vol is komt het gras te
rug en gaat de koe liggen en herkauwen. Het voedsel
komt dan in kleine beetjes terug in de bek van de koe,
die het nu fijnmaalt waarna het opnieuw in de pens en
daarna in de netmaag komt. Van daaruit gaat het naar
de boekmaag, waar het vocht uit het voedsel wordt
gehaald. Ten slotte gaat het vaste voedsel naar de leb
maag, waar het verteringsproces verder gaat.
Een koe plast en poept veel, wel zo'n 100 kg per dag.
Een koe weegt gemiddeld 500-600 kg en een pasgebo
ren kalf zo'n 35 kg.
Een koe kan wel 20 jaar oud worden, maar na 5 6 jaar
melkproductie heeft ze haar beste (melk)tijd wel gehad
en eindigt haar leven in het slachthuis. In Nederland wa
ren in 2010 ongeveer 1,5 miljoen melkgevende koeien,
die jaarlijks gemiddeld 7000 liter melk geven.
O I 212 'OC&2C2- ls:Lé> 245 "7^^
iNDHEIDSDIENST VOOR DIEREN
Geslacht
Levensnummer
2.
jk-Qk Hwuekl
VVB/Distrlkt
V.V.ft. RESTEREN