3
Nota van smid Peperkamp voor het ringen van twee bullen, 1846. Collectie Regionaal Archief Alkmaar
Frieslands roem
De zwartbonte koeien onderscheiden zich door hun
spectaculaire melkopbrengsten met dito vet- en eiwitge
haltes. Geen wonder dat juist dit ras veruit de meerder
heid van het wereldwijde melkvee vormt. Nederland is
namelijk het stamland van al het zwartbonte melkvee op
de wereld. Het meest bekende runderras is het huidige
zwartbonte Fries-Hollandse (FH) ras. Het centrum voor
de fokkerij en export van deze runderen bevond zich in
Noord-Holland en - uiteraard - Friesland. Maar vanwege
hun oorspronkelijke herkomst worden deze zwartbonten
over de hele wereld aangeduid met 'Friesians'.
Al in 1620 werden voor het eerst Fries-Hollandse koeien
naar Noord-Amerika vervoerd. Na verdere importen uit
Nederland kwamen deze runderen in heel Noord-Amerika
op grote schaal voor. Aldaar werden deze runderen
verder gefokt, waarbij specifiek werd geselecteerd op
melkproductie. Nu heet de koe daar 'Holstein-Friesian' en
wijkt als hoogbenig rund zichtbaar af van haar Fries-Hol
landse exponent. En nu doet zich het merkwaardige feit
voor dat veel van ons Nederlands zwartbont vee wordt
geïnsemineerd met het sperma van Noord-Amerikaanse
stieren. Nederlandse fokkers richten zich op het fokken
van runderen met zowel een goede melkgift als goed
vlees op de botten. Na hun productieve melkperiode le
veren deze koeien daardoor ook een goede prijs voor de
slacht op. Een dubbeldoel-koe wordt dit genoemd.
In de 17de en 18de eeuw werden de Fries-Hollandse
runderen ook geëxporteerd naar Engeland, om de
voor zwartbont vee en roodbont vee. In 1879 volgde
het Friesch Rundvee-Stamboek. De Groninger blaarkop
maakt sinds1906 deel uit van de drie Nederlandse rund
veerassen. Door een aantal veehouders werd in 1908 het
Groninger Rundvee Stamboek opgericht, dat in 1918
de naam kreeg van: Groninger Blaarkop Rundvee Stam
boek. Er had dus rasveredeling plaatsgevonden, waar
door export naar tal van landen in Europa en naar an
dere continenten werd gestimuleerd. In die tijd kwamen
ook de plaatselijke fokverenigingen tot ontwikkeling.
Zo waren er in Noord-Holland dertien fokverenigingen;
'onze' afdeling Kennemerland was gevestigd aan het
Spoorlaantje.
Het melkmeisje. Gravure van Lucas van Leyden uit 1510