Voorwoord
In de vroege middeleeuwen waren, naast de scheepvaart,
jacht en visserij, landbouw en veeteelt de belangrijkste
bestaansmiddelen. Hoog en droog achter de duinen op de
geestgronden ontwikkelde zich het boerenleven. Het ach
terland was op vele plaatsen waterland, onder invloed van
natuurelementen. De gronden waren grotendeels in han
den van hoge heren, die de gronden verpachtten aan hun
onderdanen. Met inpolderingen in het achterland vanaf de
16de eeuw ontstond vruchtbaar land met hoge opbreng
sten. Zo verdwenen de arme zandboertjes geleidelijk uit
de Kerkbuurt van Bergen en verhuisden naar de vruchtbare
gronden rondom het dorp. Als bijverdienste ging men in
het dorp over op de pluimveeteelt. De boerderij van Piet
Admiraal aan de Dorpsstraat is hiervan het laatst overge
bleven voorbeeld. Het grote gebouw van de Pluimvee Co-
operatie aan de Jan Apeldoornweg (waar nu de firma Min
is gevestigd) geeft aan hoe belangrijk de pluimveeteelt tot
ca. 1940 voor Bergen is geweest.
Ter bevordering van het ontluikende toerisme vestigden
de Van Reenens op de door hen te verkopen gronden een
'servituut' dat slechts zes kippen, één haan en één varken
toestond. Mede daardoor verdween na 1900 de agrarische
bedrijvigheid vrijwel uit het dorpscentrum.
Wie mocht denken dat met dit themanummer 'Boeren in
Bergen' de agrarische geschiedenis van ons dorp is be
schreven, komt bedrogen uit. Het zijn, zoals de ondertitel
ook aangeeft, niet meer dan schetsen van het Bergense
boerenleven van vroeger en nu. Na de melkveehouderij in
het algemeen worden specifiek Bergense elementen ge
schetst. Voor die Bergense elementen is geput uit archief
bronnen, aangevuld met persoonlijke herinneringen die
herkenbare en aansprekende verhalen opleveren.
De totstandkoming van dit themanummer kent een voor
geschiedenis. Van eind 2008 dateert het eerste contact
met Ellen Sintenie. Zij was toen, samen met Truus Winder,
doende met een project over de bewoners van de Voert.
Om die reden kwamen zij voor informatie ook bij Jan en
Lia Zwakman. En wie Jan kent, weet van de immense hoe
veelheid parate kennis die hij over zijn voorouders en het
gebied van Westdorp heeft. En zo was Ellen bezig een gro
te hoeveelheid informatie over de familie Zwakman en hun
bedrijf systematisch aan de computer toe te vertrouwen.
Fysieke omstandigheden belemmerden de voortgang van
dit werk en zo kwam dit gegeven bij de redactie van de
Bergense Kroniek in beeld. Gaandeweg is ervoor gekozen
om de Zwakmangeschiedenis te verbreden tot de beroeps
groep, ook al omdat Jan Zwakman zijn familiegeschiedenis
in de toekomst in eigen beheer wil uitgeven.
Het logisch begin van dit themanummer is een verhande
ling over de (rund)veeteelt, gevolgd door een verhaal over
de (koe)melk. Ons gebied kenmerkt zich nu eenmaal door
de melkveehouderij. Ook lezen we over een uitgestorven
beroep: de hooisteker.
Vervolgens komen de Bergense boerderijen aan bod met
een overzicht van gesloopte en behouden boerderijen in
de Kerk- en de Molenbuurt. (Over de boerderij zelf waren
wij al uitstekend geïnformeerd, dankzij het artikel van Mart
Groentjes 'Bergen en de boerderij' in de Bergense Kroniek
van november 2003.)
Dan een deel over de boerenfamilie Zwakman, die al bijna
260 jaar hun bedrijf hebben aan het Wiertdijkje. Bijzonder
dat sommige stukken land al sinds 1757 in bezit van de fa
milie zijn gebleven. Terecht dat aan dit oude Bergense be
drijf een royale plaats in dit themanummer is toebedeeld
over zowel de historie als het huidige boerenbedrijf.
Herinneringen van andere boerenfamilies uit een minder
ver verleden brengen de lezer wat meer terug in deze tijd.
Minder oud, maar zeker waardevol om een beeld te krij
gen van het harde bestaan als veehouder, nog maar hal
verwege de vorige eeuw. Een bestaan zonder machines en
automatisering. Kom daar nu maar eens om in deze tijd...
1