Boer met passie 'Onze vader was een boer met passie. Een harde werker, altijd eerst naar het land, naar zijn koeien. Die stonden 's zomers in de wei bij de Sluislaan, aan de Voert of achter de Damlander molen. Bij de molen had vader ook nog een groentetuintje. Zijn jongvee stond doorgaans in het land bij De Franschman. Soms mochten we mevrouw Guermon- prez, de vrouw van de directeur, op de VHS een portie biest brengen (de eerste melk van een koe, na het kalven). Zij bakte graag biestpannenkoeken en wij smulden dan wel eens mee!' Ten noorden van de boerderij stond de hooiberg. Eens kwam Piet Timmerman, cursusleider bij de VHS, met zijn cursisten langslopen, toen hij vader met de vork grote pikken hooi van de berg af zag gooien. Hooibroei! Het gezelschap hielp spontaan mee om uitslaande brand te voorkomen. Maar hun bijdrage viel in het niet bij die van vader De Graaf, die veel grotere stukken hooi op zijn vork kon pikken dan al die anderen. Klam Door de schaduw van alle grote bomen rondom bleef het helaas in de boerderij ook 's zomers erg vochtig. Het woongedeelte kreeg geen volle zon. Centrale ver warming was er niet en traditiegetrouw was de hout- en kolenkachel al vanaf het voorjaar na de grote schoon maak opgeborgen, nadat hij buiten was 'gepotlood' met 'Zebraline kachelzwart'. De wanden van de ingebouwde kasten, vroeger bedsteden, bleven doorgaans flink klam. Geen echt gezond binnenklimaat dus. Bronchitis en tbc lagen op de loer. Daarom kregen de ouders het advies van de schoolarts, dokter Sikkema, om de dochtertjes voor zes weken op te laten nemen in Bio-vakantieoord. Zo werden zij als 'bleekneusjes' naar Bergen aan Zee ge stuurd om daar zon en frisse lucht op te snuiven en aan te sterken. 'Gelukkig lieten onze meesters op de Van Ree- nenschool, meester Pascha van de derde klas en meester Simons van de vijfde klas, ons aan het eind van het leer jaar toch overgaan, ondanks onze 'lange' afwezigheid.' Spelend op de boerderij Aan het spelen op de boerderij bewaren Liesbeth en Ri- neke mooie herinneringen. Elk seizoen kende zijn eigen spellen en gebruiken. 'In de lente maakten we met scheermesjes fluitjes van fluitenkruid. De volgende dag lagen de gemaakte fluitjes er al slap bij. We speelden bussie trap, onder andere met de kinderen van de familie Guermonprez voor de hoofd ingang van de Volkshogeschool, met een groot appel- stroopblik uit hun keuken. 's Zomers, wanneer de koeien op het land liepen, kon je goed rolschaatsen en tollen op de mestplaat en was de oude lindeboom op de hoek, waar de melkbussen ston den te wachten op de melkrijder, met zijn grote bladeren Boerderij in het Oude Hof in 1955. Foto: J. Morée. Bron: Regionaal Archief Alkmaar voor ons een soort hut. In de zandbak bakten we met zandvormpjes de mooiste taartjes en we plukten gal appeltjes van de eikenbladeren om er een papje van te maken. In combinatie met een roestige spijker werd dat inkt, waar je echt mee kon schrijven. In de herfst maakten we met allerlei soorten mos een bedje op de lege mestplaat voor de paddestoelen, die we vonden. Bij de Krocht werden eikels geraapt en in ju tezakken gegooid om ze daarna, op verzoek van Staats bosbeheer, naar de Waterleiding te brengen. Van de kastanjes maakten we met behulp van lucifers poppetjes, paardjes en pijpjes. Op 11 november genoten we van het rondje: met onze uitgeholde bieten eerst langs bij de familie Guermonprez, daarna langs de Buerweg o.a. bij Akerboom aan en tot slot via de Mosselenbuurt even langs fam. Voüte aan de Eeuwigelaan, waar we altijd een dubbeltje kregen, vanwege de zelfgemaakte 'lampion' en omdat zijn paard altijd op vaders land mocht lopen. Via de Hondenberg en de Krocht liepen we dan met onze lampion en het opgehaalde snoepgoed terug naar de boerderij. Als het in de winter goed vroor, hingen grote ijspegels aan de dakpannen (er was geen dakgoot). Een prachtig gezicht en natuurlijk braken we er wel eens eentje af om die als 'ijsje' op te eten. Als er genoeg sneeuw lag, werd er van de Kattenberg af gesleed en als je met je benen goed stuurde, kwam je zó op het ijs van de sloot. In de strenge winter van 1963 bouwden we langs het pad van onze boerderij naar de Zwarte Schuur een heuse iglo van de bevroren sneeuw. Iets voorbij het stoepje aan de walkant van de bevroren gracht, aan de zuidkant van de boerderij, had vader een wak vrij gemaakt voor de zwa nen en dat met stro, takken en ijsblokken afgeschermd. De zwanen werden bijgevoerd door de gemeente.' Een paar jaar eerder was de toen tweejarige Liesbeth op een onbewaakt ogenblik in diezelfde gracht gevallen. 35 BOERENKINDEREN DOEN HUN VERHAAL

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2015 | | pagina 37