Het gezin Zwakman in 1948:
rechts de ouders Jan Zwakman
en Anna Moerbeek, links de
kinderen Pieter (vader van Jan
jr.) en Trien. Foto uit de collectie
van Trien Dekker-Zwakman
boter gingen maken. Op woensdagmiddag mocht ik een
grote ijzeren pot met gort en karnemelk aan de kook roe
ren, op het vuurduveltje in de schuur. Vroeger waren der
gelijke klusjes dagelijks werk in een boerengezin. Ook het
bakken van een aantal broden viel onder routinewerk.
Naar school
Als kind heb ik, net als veel kinderen van het Wiertdijkje
voor mij, het lange en vaak eenzame schoolpad gelopen
door het bos. Veel wegen waren niet verhard en dus na een
paar regendagen modderig. Het eerste jaar ging ik naar de
Van Reenenschool, meestal via de Sluislaan. In de oorlog
raakten onze schoolklassen over het dorp verspreid omdat
de school was gevorderd door militairen. Er werd toen les
gegeven in het Dorpshuis, in pension Carpe Diem (aan de
Dokter Van Peltlaan tegenover het Witte Kerkje), in hotel
Het Wapen van Bergen (hoek Vijverlaan-Breelaan), in het
hotel tegenover het tramstation en tijdens de laatste oor
logsjaren zelfs in het ijsclubgebouw aan de Kerkedijk. Het
was toen echt eenzaam langs het schoolpad. Bergen was
Bergen niet meer. Veel huizen en villa's stonden leeg, men
sen waren weggestuurd, weggehaald of waren zelf tijdig
weggegaan.
Na de lagere school, begonnen bij juf Roos, heb ik een jaar
ULO gedaan. Het was een jaar hard werken omdat ik ruim
een maand later ben begonnen dan de andere kinderen.
Maar met hulp van buurjongen Dirk, die de laatste oorlogs
winter steeds bij ons was, ging ik toch over naar de tweede
klas. Zelf was ik graag doorgegaan bij de heren Baretta,
Schuil en Kamermans, maar het lukte niet mijn ouders daar
van te overtuigen. De huishoudschool dus. Ik heb daar de
eerste paar jaar ontzettend veel plezier gehad. Ik heb er
veel vriendinnen leren kennen en een redelijke basis opge
bouwd voor later - als agrarische huisvrouw. De aanvullende
cursus van twee jaar was intensiever, zeker op het gebied
van handwerken (bij Vrouwke Wit) en kostuumnaaien (bij juf
Geertsema). Veel heb ik later in de praktijk geleerd bij de
familie Nieuwpoort aan de Buerweg.
Na schooltijd: werken
Na schooltijd moest ik werken op de boerderij. Mijn werk
bestond uit het verzorgen van de konijnen en de geitjes.
Soms waren er pasgeboren kalfjes te verzorgen. Ze moes
ten lauwwarme melk leren drinken; dat was soms een
geduldwerkje. Verder moest dagelijks brandstof in huis
worden gehaald. Een bak met gehakte houtblokjes van de
stapel in de schuur, aangevuld met een aantal briketten en
een kit met eierkolen. Ook moest water worden geput uit
de regenbak en verdeeld over enkele kannen en emmertjes
voor het gebruik in huis. Verder natuurlijk een bak aardap
pels halen uit de onverlichte kelder. Ik griezelde er altijd
weer van. Gewapend met de aardappelbak en een zaklamp,
wiegelde ik de trap af in de kelder, pakte aardappelen voor
twee dagen en ging zo snel mogelijk het trapje op terug,
waarbij ik niet zelden mijn hoofd stootte aan de richel bo
ven het deurtje. Na het brood eten 's avonds schilde mijn
vader altijd de aardappelen voor de volgende dag, waarna
we samen een spelletje kaart speelden om mij wat ver
trouwd te maken met het kaartspel.
Vermaak
Ik speelde vaak alleen, maar ook heel vaak samen met
vriendinnen. In het dorp waren Coby Prins en ik meestal
21