4 BERGENSE KRONIEK, APRIL 2015 Nieuw-Nederland was gesticht. En tevens van het feit dat de landverhuizers op de zuidpunt van Manhattan het Fort Amsterdam en de handelspost Nieuw-Amsterdam hadden gebouwd. Aantrekkelijk tractement Bij het overleg van de gereformeerde classis Amsterdam met Megapolensis over zijn functie in Nieuw-Nederland zat ook een grootgrondbezitter. Het was de schatrijke, Am sterdamse diamanthandelaar Kiliaen van Rensselaer, die in Nieuw-Nederland van de indianen een uitgestrekt grond gebied voor zijn privé-landbouwonderneming had gekocht. Daarom mocht deze belangrijke investeerder zich 'patroon' Van Rensselaerswijck noemen. In dit 'patroonschap' lagen het Fort Oranje en de handelspost Beverwijck (nu de New Yorkse voorstad Albany). Van Rensselaer was bereid de pre dikant te betalen, want hij vond een geestelijke leidsman voor de bewoners van zijn grondgebied absoluut nodig. Megapolensis tekende op 6 april 1642 te Amsterdam een contract voor zes jaar en werd daarmee de eerste gerefor meerde predikant van Rensselaerswijck. Patroon Van Rensse laer beloofde hem een onkostenvergoeding van f 300,-- voor vertrek, vrije overtocht voor het hele gezin en een ongekend jaartractement van f 1000,--. Johannes kreeg de opdracht om voor de bonthandelaren, ambachtslieden, mili tairen en bestuurders van Rensselaerswijck en hun gezinnen een gereformeerde gemeente te stichten en daar te preken. Tevens zou de dominee zendingswerk verrichten onder de buiten de nederzetting levende Mohawk-indianen. 3t?e De in 1634 gebouwde kerk van de Wieringerwaard. Tekening van Jacob Stellingwerf, naar Andries Schoemaker, 1727. Bron: Provinciale Atlas, Haarlem Naar Nieuw-Nederland Begin juni 1642 gingen Megapolensis, zijn gezin en 17 land verhuizers in Amsterdam aan boord van de driemaster de De toekomstige kerk van vader en (later) zoon Megapolensis, reeds ingetekend in de pas drooggevallen en verkavelde Wieringerwaard. Detail kaart uit 1611. Bron: Topografisch-Historische Atlas, Regionaal Archief Alkmaar Houttuijn. Via de Zuiderzee zeilde men naar de rede van Texel om van daaruit op 14 juni de lange zeereis te begin nen. Meestal duurde zo'n overtocht 93 dagen, maar de Houttuijn bereikte Nieuw-Amsterdam al na 51 dagen en kwam aan op maandag 4 augustus. Het schip zeilde nog een aantal kilometers de Hudson op en bij Fort Oranje (Rensse laerswijck) ging iedereen aan land. Het gezin Megapolensis had de Oude Wereld voorgoed vaarwel gezegd; dominee Johannes kon vol energie met zijn pionierswerk in Amerika beginnen. Verbazingwekkend, dat omstreeks die tijd twee avontuurlijke Bergenaren vlak na elkaar hun dorp verlieten. Dominee Me- gapolensis (39) zeilde naar Nieuw-Nederland, meubelmaker Pieter Cornelisz. Goolen (23) vertrok naar Parijs (zie elders in deze Kroniek). Johannes jr. hield al op zondag 17 augustus zijn eerste preek in 'het Packhuijs' voor ongeveer honderd toehoorders, on der wie een aantal indianen. Hij stuurde zijn preek naar Van Rensselaer om deze bij oom Johannes sr. in Koedijk te laten bezorgen: een eerste bewijs van zijn pionierswerk overzee. Goed met de indianen Met de Mohawk-indianen stond Johannes ondertussen op goede voet; hij leerde hun taal spreken en preekte onder hen. In een brief naar Holland schreef hij over hun lichaams bouw, kleding en geloof, alsmede over het wrede omgaan met (krijgs)gevangenen van deze 'Mahakwase' indianen. De geschreven tekst werd in Alkmaar in 1644 tegen Johannes' zin gedrukt en als geschrift verkocht. Zo maakten onze voor ouders kennis met de eerste 'indianenverhalen'. Megapolensis leerde ook de jacht van de indianen op de talloze bevers en otters kennen die dit gebied ('Beverwijck') bevolkten. De jagers ruilden de duizenden pelzen met de Hollandse bonthandelaren voor onder andere vuurwapens en alcohol. In het vaderland, dat in de 17de eeuw extreme winters doormaakte (de Kleine IJstijd), werden hiervan prachtige - en nuttige - mutsen en bontjassen gemaakt.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2015 | | pagina 6