26 BERGENSE KRONIEK, APRIL 2015 Familieportret vlak voor de geplande emigratie stro. Rie wilde terug naar huis, maar Wim zei: 'We moeten toch naar school!' en dus vervolgden ze hun weg. Tot hun schrik zagen ze allemaal kogels liggen in de greppel waar zij zich eerst hadden verscholen. Ze liepen verder, langs de Sluislaan, en vervolgens liep Rie naar de Sint Ursulaschool en de jongens gingen verder naar de Sint Adelbertus- school. Daar kregen ze te horen dat de oorlog was begon nen en dat ze weer naar huis moesten gaan. Wanneer ze 's avonds hoorden schieten of zoeklichten van een vliegtuig zagen gaan, betekende dat alarm; allen vluchtten in de kleine kelder in de keuken van 1x4 meter. Omdat die ruimte te krap was, werd er in het bos een schuilkelder van 2x4 meter gegraven. Als de situatie erom vroeg, sliep de hele familie in de schuilkelder, allemaal op een rijtje in het stro. 's Nachts hoorde Betsie soms de schoten en zag zij hoe zoeklichten van vliegtuigen geheim zinnig schenen, terwijl ze over de boerderij vlogen. Overdag reden grote zandauto's langs vanuit Egmond. Waarschijnlijk was dat zand bedoeld voor de bouw van de bunkers bij het vliegveld. Soms zagen de kinderen kans om mee te liften naar school. De jongens sprongen dan in de bak en meestal konden ze Betsie omhoog tillen. Maar Rie was te groot om getild te worden, dus zij moest lopen... Om de hoek bij de Hoflaan te nemen, verminderde de zandauto vaart; een goed moment om ervan af te sprin gen. Bij De Franschman werd de weg versperd met grote blok ken beton en een hoge muur. Toen boer Bakker van De Franschman zijn boerderij moest verlaten, werd de bollenschuur van vader Vlaar verbouwd en zo kregen Bakkers koeien een nieuw onderkomen. Tijdens de oorlog was de school gevestigd in een noodge bouw op het plein van 'de zusters' (het klooster). De scho len waren immers gevorderd door de Duitsers. Als er lucht afweer was, kropen de kinderen naar de slaapafdeling van de zusters naast en onder de bedden. Op weg naar en van school moesten zij altijd langs de Wacht bij de Sluislaan. Daar stonden Duitse barakken en begon het Sperrgebiet. Sommige wachten lieten hen langsgaan, maar andere niet. Dan moesten ze helemaal omlopen over de Eeuwigelaan. Maar soms kreeg Betsie van een aardige wacht een 'plak' (2,5 cent). 'Daarvoor kocht ik snoepies bij juffrouw Van der Eem, naast garage Smit.' Het gezin Vlaar heeft nooit honger hoeven lijden. Moeder bakte zelf brood. Maar veel was het niet. Betsie vroeg aan haar moeder: 'Als de oorlog over is, mag ik dan meer brood eten?' 'Ja', antwoordde haar moeder, 'zoveel als je wilt'. Betsie kon het niet geloven. Er was geen tot weinig stroom. Maar bij smid Hoebe hadden ze een carbidlamp gekocht. 'Die kon je aansteken met wat water of spuug en een lucifer.' Het gezin Vlaar had ook onderduikers. Een van hen maakte van een fiets een aandrijving voor het motortje van de wasmachine. Betsie: 'Je moest wel hard trappen om het wiel goed te laten draaien.' Ook werd er 'gefietst' bij het karnen. Op een dag stortte een Duits vliegtuig, dat net van het vliegveld was opgestegen, met een volle tank neer, tussen de boerderijen van Vlaar en Bijman. Er volgden een explo sie en een enorme brand. Overal lagen lichaamsdelen. Er werden vier lijkkisten gebracht en de lichamelijke resten

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2015 | | pagina 28