11 Begin twintigste eeuw probeerde burgemeester Jacob van Reenen nog een eigen, gemeentelijke, gasfabriek te bouwen in de buurt van de (huidige) Filarskiweg. Langdurig hebben burgemeester en wethouders en ge meenteraad over een mogelijke gasfabriek gediscussi eerd. Vóór 1910 werd het echter al duidelijk dat Bergen te klein was voor een eigen gasvoorziening en dat een fabriek hoge kosten met zich mee zou brengen. Het advies van externe deskundigen luidde dan ook: zoek samenwerking met omringende gemeenten. De aanslui ting op het elektriciteitsnet van de Kennemer Electrici- teits Maatschappij in IJmuiden en de oprichting van het Gemeentelijk Electriciteits Bedrijf (GEB) in 1913, maakte gasverlichting vervolgens overbodig. Toenadering tot Alkmaar voor 'kookgas' lag dus voor de hand. Ook de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) - met als gevolg schaarste aan materialen en grondstoffen - heeft een rol gespeeld bij dat uitstel. En - niet onbelangrijk in dit verband - de grote buurman werd met enige argwaan bekeken. De eerste contacten met Alkmaar Begin 1910 spreekt burgemeester Van Reenen voor het eerst met zijn ambtgenoot van Alkmaar over een mo gelijke levering van gas aan Bergen. In de raadsverga dering van 30 maart 1910 wordt besloten zich officieel tot de gemeenteraad van Alkmaar te richten met het verzoek te willen mededelen of en zo ja, onder welke voor waarden deze gemeente bereid is aan de gemeente Bergen gas te willen leveren. Samenwerking met Alkmaar lijkt de gemeenteraad financieel gunstig. In januari 1911 komt er duidelijkheid uit Alkmaar. De gemeente Alkmaar is bereid Bergen gas te leveren met dezelfde samenstelling als het gas van Alkmaar, voor een periode van 20 jaar voor zes cent per m3, dezelfde prijs die de inwoners van Alkmaar betalen. Bergen moet echter een gasverbruik van 100.000 m3 per jaar garanderen. Alkmaar zorgt voor een pompstation en de gemeente Bergen is verantwoordelijk voor een gas- ketel en voor het leggen van buizen. De kosten hiervan bedragen f 17.000, --. In geval van verplaatsing van de fabriek in Alkmaar moet Bergen de gasbuizen zo nodig verleggen. Van Reenen vindt de voorwaarden van Alkmaar nogal bezwarend. De adviseur van de gemeente, ir. Cool, die al eerder een rapport over het verlichtingsvraagstuk had geschreven, adviseert negatief. Daarmee is gasle vering door Alkmaar voorlopig van de baan. Nieuwe onderhandelingen Pas op 21 april 1921, tien jaar na de laatste onderhan delingen, schrijven burgemeester en wethouders van Gasmunt van de gasfabriek Alkmaar. Als oplossing voor het 'omzeilen' van de gasmeter koos de gemeente Alkmaar voor munten met een inkeping en een gaatje. Het inkepinkje zorgde ervoor dat het telmechanisme een duw kreeg en het gas ging stromen. Foto: Bert van der Miesen Alkmaar dat de Alkmaarse gasfabriek zijn product ook aan Bergen kan leveren. Alkmaar heeft inmiddels (1917) de oude gasfabriek aan de Paardenmarkt vervangen door een nieuwe, moderne fabriek aan de Helderse- weg. Er begint eindelijk schot in de gaszaak te komen. In een brief van 12 september 1921 verklaart de gemeen teraad zich in principe voor gasexploitatie en voor het verlenen van een concessie aan Alkmaar onder nader te stellen voorwaarden. Burgemeester Van Reenen ad viseert de raadsleden positief te staan ten opzichte van de overeenkomst met Alkmaar. Voor de positie van het Gemeentelijk Elektriciteitsbedrijf hoeft men niet bang te zijn: het gas vormt geen concurrentie voor elektri citeit. Een probleem is wel dat Bergen niet bestaat uit een aaneengesloten bebouwing. Uitbreiding van het gasnet zal altijd veel geld kosten. Wanneer Bergen af ziet van grote winsten, zal Alkmaar er eerder toe over gaan om voor uitbreiding te zorgen. Bergen moet de overeenkomst met Alkmaar beschouwen als eene zuivere industrieele onderneming, die alleen dan kans van slagen heeft wanneer ze hare klanten goedkoop en goed bedient. Het ligt natuurlijk voor de hand dat zij alleen die wijken van gas zal voorzien, die rendabel zijn. Op het aanbod van de gemeente Warmenhuizen, die gas levert aan Schoorl, om ook gas aan Bergen te leve ren, wordt niet meer ingegaan. Het kleine dorp tegen de grote stad Er volgen langdurige en taaie onderhandelingen. Bur gemeester Jacob van Reenen gaat niet over één nacht ijs en laat zich in de gaskwestie uitvoerig adviseren. De lange duur van de onderhandelingen heeft vooral te maken met de angst van burgemeester en wethouders voor een monopoliepositie van Alkmaar en de angst dat Alkmaar op de levering van gas aan Bergen (te) veel winst gaat maken. Vaak wekt Alkmaar wrevel op en de stad wordt door de buitengemeenten wel eens beticht van winstbejag en schrielheid. Zoals raadslid Hoksber- gen het verwoordt: Alkmaar moet zich de vriend van

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2015 | | pagina 13