dat hij Heer van Bergen was, van het jachtrecht gebruik heeft
gemaakt, is niet te achterhalen. In de veilingcatalogus waarin
zijn heerlijkheid Bergen te koop wordt aangeboden, staan de
Vinkenkrocht en het vinkenhuisje wel expliciet vermeld.
Op 27 oktober 1815 viel de heerlijkheid aan Willem Philip
Barnaart ten deel. Het lijkt er op dat het hem daarbij vooral om
twee zaken ging. Ten eerste om meer aanzien door die titel. Dit
aanzien werd nog versterkt doordat hij in 1817 tot Jonkheer
werd verheven. Daarnaast blijkt uit het boek 'Vincken moeten
vincken locken: vijf eeuwen vangst van zangvogels en kwartels
in Holland' van Ignaz Matthey dat het Willem Philip blijkbaar
ook om het jachtrecht ging. Hierover is te lezen: Befaamd
is ook de negentiende-eeuwse vogelcollectie van de jager en
vinker jonkheer W. Ph. Barnaart, bewoner van het Huis te
Vogelzang'.
Voorts is het in dit verband ook waard te vermelden dat vanaf
ca. 1775 door bebossing van de binnenduinrand in Zuid-Kenne-
merland en door de aanleg van parken bij buitenplaatsen daar,
de vinkentrek daar minder geconcentreerd werd, omdat deze
vogels een meer half-open landschap prefereren. Op plaatsen
die arm aan geboomte bleven, zoals de kalkarme binnenduin-
rand ter hoogte van Bergen en Schoorl, waren de vangsten veel
groter dan op de beboste locaties zuidelijk daarvan. Cijfers
hierover ontbreken echter. Hierdoor mag worden aangenomen,
dat dit voor Willem Philip Barnaart - doordat hij Heer van Ber
gen werd - mede aanleiding is geweest om de vinkenbaan aan de
Breelaan (toen nog Heerenweg geheten) te kunnen exploiteren.
Verslagen hierover ontbreken.
De vinkenbaan
Op de tekening vervaardigd door L. Tinbergen is een ingerichte
vinkenbaan met vinkenhuisje weergegeven, dat haast naadloos
zou passen op onze Vinkenkrocht. Het gaat hier over een ma-
nier van jagen, hoofdzakelijk gericht op zangvogels, waarbij de
vink het hoofddoel vormt en die zich grotendeels afspeelt rond
de herfsttrek van deze vogels, wanneer de vogels zich uit noor
delijke broedgebieden naar het warme zuiden spoeden. Zoals in
het sprookje 'Zwaan, zwaan, kleef aan' sluiten onderweg steeds
meer nieuwelingen zich bij de zwerm vogels aan en deze zijn
door hun plaatselijke kennis medebepalend voor de trekroute.
Grote watervlakten worden door zangvogels over het algemeen
gemeden, wat in grote lijnen zichtbaar is gemaakt op de kaartjes
van rond 1800 en nu. Hierbij is te zien dat de globale trekroutes
worden beïnvloed door ons Nederlandse droogmakerijbeleid.
De vinkenbanen bevinden zich veelal op landgoederen of bui
tenplaatsen. De vinker, in dienst van de landeigenaar, verzorgt
de inrichting van de baan vóórdat de vogeltrek zich in de herfst
ontwikkelt. Niet alleen de baaninrichting behoort tot de taak
van de vinker, ook de verzorging en het manipuleren van de
benodigde lokvogels het gehele jaar door behoort tot zijn taak.
Een deel van de lokvogels wordt in kooitjes met gordijntjes ge
houden. Hiermee wordt - door met de gordijntjes de daglicht
verlenging van de lente naar de herfst te verplaatsen - bereikt,
dat de lentezang pas in de herfst zal klinken. Dat de vinkenjacht
zeer vogelonvriendelijk is, mag duidelijk zijn. Van een deel van
de lokvogels worden de oogjes verwijderd, zodat ze in de herfst
zullen meezingen met de gemanipuleerde (gemuite) vogels.
Ook blijkt dat blinde vinken tot een betere zang komen. Naast
de kooitjes met de gemanipuleerde vogels worden ook andere
lokvogels gebruikt. Met een draadje aan een poot staan ze op
takken langs de baan. Voorts worden ook lijmstokken gebruikt
om vogels te vangen. De naam 'sijsjeslijmer' is hieraan ontleend.
Als de weersomstandigheden voor het vinken goed zijn, zal de
vinker 'de touwtjes in handen nemen en op het juiste mo
ment vanuit het vinkenhuisje 'toeslaan'. De onder het slagnet
gevangen vogels, per slag vaak ongeveer 300 stuks, zullen de
BERGENSE KRONIEK, NOVEMBER 2014
Baan met druipnet.
Overzicht vinkenbaan in actie, tekening L. Tinbergen,
Vogelrek en Vinkenbaan, Uitg. Nederl. Jeugdbond
voor Natuurstudie, 1939
Let
op het sijzenleven en de
kooitjes aan het heinsel.
Vluchtdeur wordt
overgetrokken.
trachten het net
te ontwijken.
Spreeuwennet juist
toegeslagen. De loper en
de wipspreeuw houden
zich kalm, de gevangen
spreeuwen fladderen.
Open net met herikzaad
voor de kneutjes en distels
voor de putters