De Vinkenkrocht Landbouw en veeteelt waren naast handel en scheepvaart hoofdzakelijk de middelen van bestaan van onze voorouders. Maar ook het 'oogsten' uit de levende natuur via de jacht was een belangrijke bron van levensonder houd. Daarnaast was het een vermaak voor de adel en andere grootgrondbezitters die, veelal in competitieverband, gingen jagen op bij voorbeeld vinken en andere zangvogels, zoals blijkt uit het feit dat de meeste vinkenbanen bij de buitenplaatsen werden aangetroffen. Deze bevonden zich in onze omgeving aan de binnenduinrand tussen Schoorl en Monster, met de omgeving van Den Haag tot Haarlem als belangrijkste gebied. Vinkenhuisje De jacht kent een wijdverbreide historische bekendheid; in elk dorp is wel een uitspanning met de naam 'Rustende Jager te vinden en tal van buitens dragen de naam 'Jachtlust'. Als straat namen zijn de Jachtlaan, Vinkenlaan en Vinkenbaan aanwijzin gen voor bovengenoemde activiteit. Ook in ons Bergen kennen we de straatnaam Vinkenbaan en de Vinkenkrocht als veldnaam - een goede reden om de oorsprong van en het gebruik achter deze namen na te gaan. Veel historische prenten en schilderijen geven een duidelijk inzicht in de manier van jagen op een vinkenbaan. Het is -simpel gezegd- een jachtmethode waarbij een opstaand net plotseling door de vinker over op de grond foeragerende vogels wordt geslagen. Meestal zal de vangst uit meerdere soorten vogels be- staan, doch grotendeels zijn het toch de vinken, vandaar de naam Vinkenbaan. Een aantal vogelsoorten, zoals vinken, foerageert in een groep, waarbij dan slechts enkele exemplaren oplettend hoe ven te zijn. Naast vinken zijn dit o.a. ook ganzen en kraanvogels. Deze laatste vogelsoort is dan ook het symbool voor waakzaam heid en oplettendheid. Het collectieve gedrag van vinken is goed waarneembaar in ons dorp in de herfst op, bijvoorbeeld, de Sluislaan. Als daar de beukennootjes door het verkeer zijn stuk gereden en er dus veel foeragerende vinken op de weg zijn, zul len de vinken bij onraad als groep het luchtruim kiezen. Jacob Cats heeft op zijn landgoed Sorghvliet, gebouwd in 1652 en nu als het Catshuis bekend, zich tot op hoge leeftijd met het vangen van vogels beziggehouden. In één van zijn gedichten wijst hij er op dat het gebruik van lokvinken onontbeerlijk is om tot goede resultaten te komen. Vincken moeten vincken locken, Sonder vincken vangt men niet; Vincken heb ik nu gekregen, Daer ick mede vincken mag, Nu soo komt 'er vinck gesegen, Daer men eerst geen vinck en sag. Dit, vrient, dit moetje dincken, Anders zijt gij mij te dwaas, Niemant vinkt'er sonder vincken, Niemant vist'er sonder aes. Niet alleen straat- en veldnamen en gedichten wijzen op deze manier van jagen, ook een aantal gezegdes is hieruit ontstaan. Zo geeft de uitdrukking 'op het vinkentouw zitten aan, dat men uiterst oplettend is en klaar om toe te slaan. De opmerking 'een vink vliegt zelden alleen geeft aan dat gelijkgestemde mensen RU WAALEWIJN Friesland. rutp«ct> Kaart c.a. 1800 met voqeltrekbeweqinqen

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2014 | | pagina 4