Interview
In gesprek met Nicoline van Rhijn
vertelster van poëzie en verhalen
Nicoline van Rhijn -van Roosendael is in 1929
in Rotterdam geboren. Zij trouwde in 1954
met Marie Alexander van Rhijn, theoloog,
dominee en gezinstherapeut. Een aantal
jaren woonde zij in Oudorp waar haar man
de functie van dominee bekleedde. Het gezin
verhuisde in 1960 met drie kinderen naar
Bergen vanwege de benoeming van haar
echtgenoot tot directeur van De Haaf.
Na aan de Breelaan en in de Nessen
gewoond te hebben, betrok het echtpaar
met inmiddels vier kinderen in 1979 de
woning 'Westdorp' aan de Sluislaan 17.
Een karakteristiek en beeldbepalend huis,
waarin Nicoline na het overlijden van haar
echtgenoot in 2002 nog elf jaar alleen woonde.
Ik heb gehoord dat uw man voor zijn werk vaak op reis
moest. Vergezelde u hem op deze reizen?
Nee, ik ging nooit mee, wilde mijn eigen koers varen en heb
altijd mijn eigen werkkring gehouden. Achteraf denk ik dat
mijn man er geen bezwaar tegen had om alleen te gaan.
Kunt u iets meer over die eigen koers vertellen?
Ik ben in Leiden Nederlands gaan studeren. Nadat ik in
Bergen kwam wonen, heb ik les gegeven aan de opleiding
Ziekenverzorging in verpleeghuis Oudtburgh. Tijdens de
middelbare schooltijd van mijn kinderen ben ik een studie
Theaterwetenschappen in Amsterdam gaan volgen.
Op veertigjarige leeftijd meldde ik mij voor een zangoplei
ding aan bij Bep Ogterop, zangcoach en dirigente van het
Haarlems Operakoor; zij was zeer selectief met het aannemen
van leerlingen en gaf heel gedegen les. Om toneelervaring op
te doen, heb ik, op haar advies, enkele jaren bij theater Wad-
way gespeeld. Daarna zong ik, met begeleiding van pianist
Henk Driessen, chansons. In de jaren zeventig van de vorige
eeuw traden wij op uitnodiging van de Rotary Club Bergen
op in De Rustende Jager. Na het onverwacht overlijden van
de pianist wilde ik niet meer op deze manier verder gaan.
Toen ik de regie van 'Poëzie voor Amnesty' in Schoorl op
mij nam, hoorde ik George Vis dwarsfluit spelen. Ik vond
dit zo mooi en dacht: 'dit wil ik, declameren en dan begeleid
worden door deze fluitist.' Later kwam Cees Swart als gita
rist erbij; wij traden op onder de naam 'Rhijnvis' en gaven
voorstellingen in het KCB op het Plein en in de kleine zaal
van de Vest in Alkmaar. In België namen wij deel aan het
Paul van Ostaijenproject, waar mij gevraagd werd of ik in
het Vlaams wilde declameren, maar dat paste niet bij mij. In
de Ruïnekerk vertelde ik Joodse verhalen, begeleid door een
Klezmergroep.
Wat is voor u een mooie Bergense herinnering?
Wat ik bijzonder en mooi vond, was dat in de zeventiger
jaren de Eerste Bergensche Boekhandel, geleid door Michael
TREES BRUINSMA
Huize Westdorp, Sluislaan 17. Uitgeverij Dick van Berge, Bergen