"ode pres ente wie fóccjiictc ciJdanjuevitc dcTkrtne aitrwtn de toüs les ConiüfCTL
de gracht vluchtten, maar de volgende dag zijn zij
door burgemeesters en het gerecht weer teruggebracht
Eind september 1565, terug in Vianen, laat Hendrick van
Brederode de beelden uit de kerken verwijderen en draagt die
over aan de calvinisten. Woensdag 2 oktober is in Utrecht een
dag 'met grote vreese ende oproerEen aantal edelen tracht
een greep naar de macht in de stad te doen en Van Brederode
aan te stellen als leider. Het plan mislukt. In Brussel biedt
Hendrick van Brederode, als leider van het Eedverbond der
Edelen, aan het hoofd van een stoet van zo'n 400 edelen, op
5 april 1566 het eerste smeekschrift aan landvoogdes Marga
retha aan. In dit smeekschrift verzoekt men om moderatiën
van de plakkaten, d.w.z. een verzachting van het optreden van
de Inquisitie tegen ketters. Dat gaat niet goed; de heren wordt
verzocht een nieuwe eed af te leggen, aldus Jan Wagenaar in
zijn boek 'Vaderlandsche Historie':
De Landvoogdes had een nieuwen eed ontworpen, waarby
alle Amptenaars en Wethouders belooven moesten, het
Roomsch geloof te zullen handhaaven, de beeldstormers
straffen, en de Ketteryen uitrooijen. Ook verbonden zig alle
Leenmannen, by den zelven, den Koning te zullen dienen
tegen elk, dien men hun noemen zou, niemant uitgezonderd.
De Hertogin, het Bondgenootschap aan t vallen ziende, zogt,
door deezen eed, te toetsen, op wien zy zig zou konnen ver-
laaten. Pieter Ernst, Graaf van Mansfeld, was de eerste in den
Raad, die den eed beloofde te zullen doen. Hem volgden Aar
schot, Egmond, Megen en Barlaimont, die allen, kort hierna,
den eed afleiden. Doch Oranje en Hoogstraaten weigerden
tbybrengende, dat zy, eens hulde gezwooren hebbende,
daarmede behoorden te konnen volstaan. Of Hoorne den eed
gedaan hebbe, is twyfelagtig. Brederode, die zig nu, op zyn
Huis te Kleef, by Haarlem, onthieldt, werdt erby brieven en
boden der Landvoogdesse', toe vermaand; doch hy wees het,
insgelyks, van de hand, waarop hem zyne Bende van Ordon
nantie werdt afgenomen. Diderik Sonoi, Gilein Zegers van
Wassenhoven en verscheidenandere Edelen hebben zig ook
niet laaten beweegen, tot het afleggen van den nieuwen eed.'
'Ce ne sont que des gueux(het zijn maar bedelaars): de circa
400 edelen die getekend hebben, worden voor bedelaars -
gueux (geuzen) - uitgemaakt. Op 6 april komt men terug
voor het antwoord van de landvoogdes. Haar antwoord is
ontwijkend en nietszeggend. De Edelen overwegen nu de
stad Antwerpen te bezetten; zij kunnen ca. 30.000 soldaten
bijeen krijgen. Van Brederode is vóór, Van Oranje tegen.
Henrick van Brederode wel vermaert,
Quam als het hooft, den vijfden April
binnen Bruyssel, de Hertoginne hy verclaert
De swaricheyt diemen haest sou bevinnen,
Badt met ootmoet datmen hen wilde hooren,
'Twas om den Coninc te doen trouwen dienst,
En niet om Haer off Coninck te verstooren,
Men condt bet'ren al scheent opt ongesienst.
In juli 1566 bezoekt Van Brederode Antwerpen en wordt
toegejuicht door de protestanten, maar hij voelt zich be
dreigd en vreest vermoord te worden. Als Willem van
Oranje bij de stad aankomt roept men: 'Leve de geuzen!'.
Echter, met de geuzen wil Willem niets te maken hebben.
In de morgen van 28 augustus laat hij drie beeldenstormers
ophangen als signaal aan de Spaanse koning van zijn trouw
aan de vorst. Van Brederode heeft de stad dan al verlaten. Wat
later geeft Willem toch toestemming aan de protestanten een
eigen kerk te bouwen, dit tot woede van Margaretha. Een
tweede (juni 1566) en een derde (februari 1567) smeekschrift
om tot verzoening met de koning te komen en het verzoek de
inquisitie af te schaffen, leiden tot niets. Margaretha weigert
de Staten-Generaal bijeen te roepen. De burgers beginnen te
muiten. Deze onrust wordt mede veroorzaakt door de slechte
economische toestand. Een strenge winter met daarna een
15
GROTE GEUS HENDRICK VAN BREDERODE, HEER VAN BERGEN
April 1566: Van Brederode
biedt het Smeekschrift aan
Margaretha van Parma aan.
Gravure van L. Causé. Bron:
123924294, NCRD, Nationaal
Gevangenismuseum