Grote Geus Hendrick van Brederode, heer van Bergen Hem zij de lauwer, hem mijn zangen! Schaart u, toonen! Brengt grootheid hulde, 't zij in kerkers of op troonen; 't Is Breêro! Breêro is 't, die redden wil en wreken, Die 't monster aangrimt en den slagtand uit wil breken; Te tarten, 's lands tiran te teuglen in zijn woên: Ziedaar wat grootheid heet, wat Breêro waagt te doen! 't Is Breêro: Breêro is 't! hij buigt den nek niet weder! Hij grijpt het wapen op en werpt het momtuig neder, En staat, gedost ten strijd, voor regt en vrijheid pal. De dwingland kookt van wraak: die wraak is Breêroos val. Reeds is zijn rang verbeurd, zijn wettig regt verloren, Zijn rijkdom afgesnoeid, zijn schande en straf gezworen. Uit: Gezamenlijke dichtwerken van Hendrik Tollens (1780-1856) 'Onze' Hendrick: heer van Brederode, heer van Bergen Hendrick van Brederode is op 20 december 1531 in Brussel geboren als zoon van Reinoud III, heer van Brederode en zijn vrouw, Philippa van der Marck. In 1556 volgt hij zijn overle den vader op als 12e heer van Brederode en erft o.a. de Heer lijkheid Bergen. Hij trouwt in 1557 in Vianen met Amalia van Nieuwenaar-Alpen (Amalia von Neuenahr) 1539 -1602, doch ter van Gumprecht IV van Nieuwenaar Alpen en Cordula van Holstein Schauenburg. Hun huwelijk blijft kinderloos. Hendrick overlijdt, 37 jaar jong, op 15 februari 1568 op slot Horneburg in de veste Recklinghausen, in ballingschap, ge vlucht voor de inquisitie, zijn bezittingen verbeurd verklaard. Hendrick van Brederode is één van de Grote Meesteren, rid der van het Gulden Vlies. Hij behoort tot de meest aanzien lijke geslachten van de Nederlandse adel, evenals de families Van Montmorency, graven van Ho(o)rne, Van Bergen uit Brabant, het geslacht Van Egmond princen de Gavere en Van den Bergh, Van Nieuwenaar en Van Hoogstraaten. Door hun titels, geschonken door de keizer, staan zij in rang naast de prinsen van Orange, de graven van Nassau en de bastaar den van Philips de Goede en hun nakomelingen. De Grote Meesteren of de Groten' worden zij genoemd; zij verblijven frequent aan het Hof in Brussel en hebben zodoende grote invloed op de gang der zaken in de Lage Landen. Hendrick is o.a. vrijheer van Vianen, burggraaf van de stad Utrecht, en als heer van Bergen de opvolger van zijn vader Reinoud III. Zijn oom Balthazar, halfbroer van Reinoud III, heeft de Heerlijkheid van 1545 tot 1556 beheerd. In het jaar 1553 geeft keizer Karel aan Hendrick het recht om als overste en kolonel tien vendels soldaten te houden. In juni 1556 wordt Hendrick lid van de Raad van State. De eerste Van Brederode In het jaar 1244 wordt domini Wilhelmi de Brederoda -de Breitenrode' vermeld, waarschijnlijk genoemd naar de brede rode, een van begroeiing vrijgemaakt stuk bos bij Santpoort, bedoeld voor de bouw van een versterkt huis. Daar wordt het stamslot Brederode gebouwd. Het wapenschild van de familie Van Brederode is bijna identiek aan dat van de graven van Holland, van wie zij zeggen af te stammen. Echter, de blauwe barensteel geeft aan dat het een nieuwe tak (ev. bastaardtak) van het geslacht van de graven van Holland betreft. Volgens vijanden van Van Brederode is de stamvader een bastaard van de Van Teijlingens, vandaar die barenstelen. Als Reinoud III, de vader van Hendrick, bij de inhuldiging van Karel V in Gent in 1531 de barensteel weglaat, krijgt hij de -niet voltrokken- doodstraf. De familie heeft uitgebreide bezittingen: 'Kennemerland telt veele zoo adelyke als andere Heerlykheden, welker meeste van eene hooge Aloudheid zyn. De aanmerkelykste zyn in Baljuwschappen verdeeld, die verscheiden Heerlykheden onder zig hebben; naast welken ook eenige vrye Heerlykheden gelegen zyn. Het eerste Baljuwschap is het Baljuwschap van Brederode; onder hetwelke de volgende Ambagten en Dorpen behooren: Zantvoort, Tetrode of Overveen, Aalbregtsberg of HUBERT VAN ONNA HENDRIK VAN BREDERODE Hendrick voor de Grote Kerk in Vianen, beeld van Paulus Reinhard, 1997

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2014 | | pagina 14